Door natuurontwikkeling in de Gelderse Poort is er een enorme hoeveelheid natuur bijgekomen. Onder andere vogels, planten, libellen en sprinkhanen profiteren hiervan. Dagvlinders lijken echter nauwelijks op de ontwikkelingen te reageren. De Flora & Faunawerkgroep Gelderse Poort, De Vlinderstichting en Staatsbosbeheer besloten de proef op de som nemen door te onderzoeken wat de oorzaken kunnen zijn van het uitblijven van herkolonisatie.
Om te onderzoeken waarom vlinders achterbleven, werden in 2013 t/m 2015 vlinders uitgezet in het rivierengebied van de Gelderse Poort. Hierdoor zou bekeken kunnen worden of een minder goede mobiliteit en/of kleine bronpopulaties van de soort, de oorzaken zijn van het uitblijven van een spontane herkolonisatie. Er is gekozen voor het hooibeestje, omdat de soort niet meer voorkwam, het gebied weer erg geschikt leek en de soort vroeger zeer algemeen voorkwam in het rivierengebied. Bovendien is de soort op veel plaatsen in Nederland algemeen aanwezig, waardoor er makkelijk dieren weggevangen konden worden. Het hooibeestje verdween in het rivierengebied door een late vorst in het voorjaar van 1991, waardoor veel rupsen sneuvelden. De genade klap kwam door de daarop volgenden hoogwaters in 1993 en 1995. Na deze tijd bleef herkolonisatie uit.
Voor de uitzetting werd een haalbaarheidsstudie en plan van aanpak gemaakt. De uitzetlocaties werden vastgesteld door middel van een GIS-analyse (geografische informatie). Dit betrof het voorkeurshabitat van het hooibeestje in hoogwatervrije locaties. Er werden twee uitzetlocaties gekozen, De Groenlanden en Millingerwaard, om te voorkomen dat de deelpopulaties door toevallige omstandigheden zouden uitsterven.
In de periode 2013 t/m 2015 zijn - met ontheffing op de flora- en faunawet - in de twee vliegpieken van het hooibeestje vlinders uitgezet. Meerdere generaties achter elkaar, waardoor de eerdere generatie werd versterkt in zowel aantallen als range in de vliegtijd. Op deze manier werd de slagingskans voor de hervestiging van een populatie velen malen groter. In het Landelijk Meetnet Vlinders kwam naar voren dat vliegbasis Volkel de grootste dichtheid aan hooibeestje herbergt en daarom is er voor gekozen om daar individuen weg te vangen.
De gevangen dieren werden verdeeld over de Groenlanden en de Millingerwaard. Na inventarisatie en monitoring van de opbouwende (deel)populaties is gebleken dat het hooibeestje zich prima kan voortplanten in de Gelderse Poort. De uitzetlocaties voldoen aan de eisen van het hooibeestje en de soort heeft zich al verspreid buiten deze uitzetlocaties. In 2015, het derde jaar van bijplaatsing, werd een hooibeestje tot twee kilometer van de uitzetlocatie in de Groenlanden waargenomen. Op de Vlietberg, ten westen van de Groenlanden, werd in 2014 een vers hooibeestje ontdekt dat deed vermoeden dat er voortplanting was geweest. In 2015 werden hier minimaal 13 individuen waargenomen. Op 31 juli 2016 werden op de Vlietberg maar liefst 154 individuen geteld! Het hooibeestje heeft hiermee bewezen binnen drie jaar zelfstandig een nieuwe deelpopulatie te kunnen opbouwen.
Het hooibeestje heeft aangetoond dat natuurontwikkelingsgebieden binnen de Gelderse Poort geschikt zijn voor deze dagvlinder. Vermoedelijk is dit ook het geval met een aantal andere regionaal en nationaal uitgestorven dagvlindersoorten, maar treedt herstel niet op door vergelijkbare omstandigheden: gebrek aan bronpopulatie in combinatie met een mindere mobiliteit.
De uitgebreide publicatie van dit project is hier te lezen.