Op zoek naar nesten van hazelmuizen

07-03-2016

Waar verblijven hazelmuizen in de verschillende seizoenen? Deze informatie is zeer belangrijk om beheeringrepen zo goed mogelijk af te stemmen op de bescherming van de in Vlaanderen en Nederland zeldzame hazelmuis. De Zoogdierenwerkgroep van Natuurpunt doet met hulp met ARK Natuurontwikkeling onderzoek om hier meer over te weten te komen. 

Tijdens het actieve seizoen, dat bij ons meestal loopt van maart-mei tot oktober-december, komen hazelmuizen zeer weinig op de grond. Ze zitten dan vooral in veilige, dichte vegetatie. Daar kunnen ze zich optimaal verplaatsen met hun pootjes die speciaal aangepast zijn aan het vastgrijpen van takjes en stengels. In deze periode gebruiken ze holle bomen en takken, nestkasten en nestbuizen en dichte vegetatie als dagrustplaats. Via ons zenderonderzoek in augustus-oktober 2015 weten we dat ze in deze dichte vegetatie niet enkel beschuttende nestjes bouwen, maar er ook regelmatig zonder nest rusten, goed verborgen onder blaadjes of tussen zaadpluizen (van bijvoorbeeld bosrank). Dat ze niet veel nodig hebben, bewezen ook reeds onze eerdere vondsten van hazelmuizen in twee holle vliertakken, waarbij een diameter van 8 centimeter al voldoende bleek.

Image
Hazelmuis in holle tak van een vlier

Door hun grijppootjes is lopen over de bosbodem veel moeilijker voor hazelmuizen. Als het tijd is voor de winterslaap, kunnen ze echter niet anders. Want dan moeten ze een nestje bouwen op grondniveau, waar de temperatuur stabieler is zodat ze niet te vaak wakker worden, en waar het vochtiger is zodat ze niet uitdrogen. De kennis over deze winternesten is nog erg beperkt. In het buitenland werden deze gevonden op of net onder de bosbodem onder de bladlaag of een laagje mos, onder dood hout, in bladeren die zich opgestapeld hadden in hakhoutstoven, in klimop op de grond, tussen wortels en de wirwar van takken aan de basis van oude hagen, in holle boomwortels, en soms in rotsspleten en holen van andere knaagdieren. Ook zijn er vondsten net buiten het bos in een wei en op de berm naast een haag, en zelfs op allerlei locaties in tuinen.

Over welke locaties ze bij ons in de winter verkiezen, was tot voor kort zelfs nog helemaal niets geweten. Onderzoek hiernaar is des te crucialer, aangezien wij belangrijke hazelmuispopulaties hebben in een zeer specifiek gebiedstype: spoorwegbermen. In 2013 vonden we daar via een gezenderde hazelmuis een eerste winternest. Eind oktober 2015 deden we nog eens vijf hazelmuizen een zender om en volgden deze op met de hulp van ARK Natuurontwikkeling. Kort voordien, op 24 oktober, vonden we toevallig al een eerste – recent gebouwd maar leeg – winternest, vlakbij een aantal dagrustplaatsen van een van onze gezenderde hazelmuizen (zie foto winternest 1).

Image
Winternest 1: zeer zichtbaar op de grond in lage klimop, op 5 meter van de bosrand, aan de basis van enekel bosrankstengels waar de schors van afgestript werd om zeer stevig nest mee te bouwen.

Een wildcamera leerde ons dat het nest inderdaad van deze hazelmuis was, want op 5 november kroop hij erin om in winterslaap te gaan. Daar bleef hij tot minstens 10 januari, waarna zijn zender leeg was. Bij een volgende controle op 27 februari bleek hij echter verhuisd te zijn, want het nest was weer verlaten.

 

Een tweede gezenderde hazelmuis begon zijn winterslaap in de tweede helft van november. Hij koos hiervoor echter een zeer geëxposeerde en onveilige locatie, in de kaal gemaaide randzone tussen de sporen en de struikzone (zie foto winternest 2).

Image
Winternest 2: goed verborgen onder een dun laagje mos, maar wel 3 meter buiten de bosrand, dus onbeschut en onderhevig aan temperatuurschommelingen.

Tussen 21 en 24 december verhuisde hij naar een meer veilige en klimaatstabiele locatie, 60 m verder in de struikzone (zie foto winternest 3). Op 27 februari lag hij hier nog steeds te winterslapen.

Image
Winternest 3: gebouwd met afgestripte schors, op 20 cm hoog in de met mos begroeide basis van een vlier, op slechts 2 meter naast een drukbelopen wandelpad.

Image
Winternest 2: beschermende takkenpiramide door ons over het nest geplaatst. Nadat de hazelmuis verhuisd was en na zware verstoring wegens werken langs het spoor, haalden we het nest vanonder het mos voor verder onderzoek.

Winternest 1 en 3 zijn zeer typische winternesten, waarvan we haast identieke foto’s uit Groot-Brittannië kennen. Al onze nesten bevonden zich op locaties die zeer gemakkelijk verstoord kunnen worden, zeker tijdens beheerwerken. Beheer is echter wel belangrijk, want het leidt tot een dichter struweel met meer voedsel, en daardoor – ondanks de sterfte van een deel van de hazelmuizen – uiteindelijk toch tot hogere dichtheden. Om de sterfte tot een minimum te beperken, dient dit beheer zeer omzichtig uitgevoerd te worden, waarbij hakhout best niet ter plaatse in kleine stukken gezaagd wordt zodat de ganse bodem verstoord wordt. Ook mogen hakhoutstoven niet te dicht bij de grond afgezaagd worden, of kunnen ze best eerst gecheckt worden op de aanwezigheid van hazelmuisnesten. Daarnaast moet het beheer kleinschalig zijn en gespreid in tijd en ruimte. Hierbij is het aan te raden om tijdens één jaar niet meer dan een tiende van een gebied aan te pakken. Bij onze zeer kleine restpopulaties is zelfs dat misschien al teveel.

Image
Bij het uitvoeren van hakhoutbeheer dient de bodem zoveel mogelijk ontzien te worden om te vermijden dat hazelmuizen in hun winternest verpletterd worden, in tegenstelling tot wat hier gebeurde.

De warme decembermaand speelde ons parten tijdens onze zoektocht naar winternesten. Twee van onze gezenderde hazelmuizen bleven zo lang wakker (tot eind december) dat de zender leeg was vooraleer het winternest gelokaliseerd kon worden. Een vijfde dier bleef ook lang wakker en werd in de derde week van december gepredeerd. Naast voordelen zoals langer kunnen aanvetten op een moment dat er nog steeds voedsel aanwezig is (zoals meidoornbessen, bosrankzaadjes en hazelaarkatjes), kan langer wakker blijven namelijk ook zeer gevaarlijk zijn. De zoektocht naar voedsel moet dan gebeuren in struiken en bomen die de meeste van hun bladeren verloren hebben, waardoor de hazelmuizen veel zichtbaarder zijn voor bijvoorbeeld uilen. Dat dit belangrijke predators zijn, blijkt uit het feit dat reeds drie van onze gezenderde hazelmuizen teruggevonden werden in een braakbal van een ransuil.

Over nestlocaties in de lente en vroege zomer weten we ook nog maar heel weinig. De hazelmuizen gebruiken in de lente regelmatig onze nestkasten en nestbuizen, maar in de vroege zomer zien we ze daar nog amper. Ook vinden we in deze periode bijna nooit nesten in het braam- en bosrankstruweel. Waar ze dan slapen, hopen we dit jaar te ontdekken via verder zenderonderzoek.

Het hazelmuisonderzoek van de Zoogdierenwerkgroep leverde nog andere inzichten op die van belang zijn bij het nemen van beheermaatregelen. Meer hierover kan je lezen in De Levende Natuur. Woon je niet al te ver van Voeren en wil je regelmatig meehelpen, bijvoorbeeld met het opsporen van gezenderde hazelmuizen, dan ben je altijd welkom. Ook giften om zenders te kunnen aankopen, zijn meer dan welkom (via Natuurpunt Studie, IBAN: BE12 2300 5247 4592, BIC: GEBABEBB, vermelding “Hazelmuisfonds”).

Meer informatie of meehelpen met het onderzoek? Neem dan contact op met Goedele Verbeylen

Foto’s en film: Goedele Verbeylen

 

Meer informatie

Kennislinks