Tijdens mijn stage bij ARK Natuurontwikkeling heb ik de monitoring van de otter in het prachtige natuurgebied de Rijnstrangen mogen doen. Hieronder viel het onderhouden van vijf wildcamera’s, waarbij ik door de natuur mocht waden. Dwars door weilanden, moerassen en zelfs met veerpontjes over water! Tijdens het wandelen hield ik ook mijn ogen open voor andere sporen van de otter zoals pootafdrukken, maar ook uitwerpselen die ze graag op zichtbare plekken leggen. De uitwerpselen van otters heten ‘spraints’ en zijn te vinden onder bruggen op droge plekken, maar ook op stenen en muskusrattenkooien. Naast monitoring heb ik een rapport geschreven waarin ik de ecologie, geschiedenis, herintroductie, migratie en doodsoorzaken van de otter in Nederland onderzocht heb. Hieronder vertel ik wat ik gevonden heb.
Ecologie
De otter is een semi-aquatische oeverbewoner en een inheemse soort in Nederland. Hij jaagt vooral op vissen, maar als opportunist pakt de otter graag wat makkelijk voor handen is en dus ook kleine knaagdieren, amfibieën en vogels die zich langs de oevers bevinden. De otter leeft solitair, met ieder een eigen territorium. Vrouwtjes hebben een gebied met 18 tot 20 kilometer oeverlengte als territorium dat overlapt met de territoria van meerdere mannetjes en vrouwtjes. Mannetjes hebben een groter territorium, met een oeverlengte van 35 tot 40 kilometer. Otters leven in holtes zoals blootgelegde wortelstructuren onder bomen of gaten die door erosie gevormd zijn in natuurlijke wanden. Hij maakt geen eigen rustplaats en pikt dus soms ook leefruimte in van bijvoorbeeld (oude) beverburchten.
Geschiedenis en herintroductie
In 1900 werd de otterpopulatie in ons land geschat op 1000 tot 2000 individuen en de otter was vrijwel overal langs waterwegen te vinden. In de twintigste eeuw nam de populatie sterk af, wat uiteindelijk leidde tot het uitsterven van de otter in Nederland in 1988. Toen was de vraag, hoe is dit mogelijk geweest?
Het begon al in de achttiende eeuw, toen de otter bejaagd werd om verschillende redenen. Eén daarvan was de premiejacht voor zijn waardevolle pels, waar jagers een beste beloning voor kregen. Een andere reden was dat de otter werd gezien als een concurrent van vissers. Otters verorberen 500 tot 1500 gram vis per dag, wat door vissers (natuurlijk) niet werd gewaardeerd. Veel otters zijn daarom bejaagd. In 1940 werd de populatie op nog maar 40 individuen geschat! Dit was natuurlijk een grote schok, waardoor de otter in 1942 een beschermde status kreeg en daarmee ook de jacht stopgezet werd. Je zou denken dat de otter hiermee gered was, wat met een toename van de aantallen in 1960 ook leek te gebeuren, maar helaas. Andere factoren bleken ook van grote invloed op het uitsterven van de otter, zoals verdrinkingen in fuiken, gebruik van pesticiden en drukkere autowegen. Uiteindelijk werd de populatie uitgestorven verklaard nadat in 1988 een (laatste) verkeersslachtoffer gemeld werd.
Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft toen een herstelplan voor de otter in gang gezet om de leefomgeving te verbeteren voor een toekomstige herintroductie. Die herintroductie vond plaats in 1992 in de Weerribben-Wieden, de Delen, Rottige Meenthe en Lindevallei. Deze gebieden leken het meest geschikt te zijn voor herintroductie aangezien ze samen het grootste aaneengesloten laagveenmoeras van West-Europa vormen, met een acceptabel niveau van waterverontreiniging, weinig knelpunten en omdat de otter kort voor het uitsterven in deze gebieden nog voorkwam. De herintroductie was succesvol.
Huidige stand in 2021
In de genetische monitoring van 2019–2020 is de otterpopulatie geschat op 450 individuen, en daarmee zijn alle territoria bezet. Jonge dieren emigreren naar nieuwe leefgebieden. Immigratie van (onverwante) dieren buiten het kerngebied vindt bijna niet plaats. Buitenstaanders moeten zich er letterlijk tussen vechten om een territorium in het kerngebied te verkrijgen. Tegelijkertijd zorgen migratiebarrières ervoor dat het lastig is voor otters om zich vanuit het kerngebied te verspreiden én voor onverwante (buitenlandse) dieren om de Nederlandse otters te bereiken. Daarom is er genetische verarming (inteelt) in de populatie in het kerngebied van de Weeribben-Wieden.
De otters die wel uit het gebied weten te komen lijken zich via grote waterwegen te verspreiden door het land. Ze zijn vanuit Friesland via Flevoland richting de Nieuwkoopse Plassen getrokken, waar nu een kleine populatie leeft en van waaruit omliggende gebieden gekoloniseerd worden. Daarnaast zijn er otters via de IJssel richting Doesburg gemigreerd en uiteindelijk richting de Gelderse Poort, waar er in de Rijnstrangen nu ongeveer vier otters (en hopelijk kleintjes onderweg!) zijn. Mogelijk kan natuurgebied de Gelderse Poort in de toekomst functioneren als een schakel richting Duitsland, maar ook Limburg en België. Toch blijft er sprake van een hoge jaarlijkse uitval in de populatie. Er zijn maar liefst 150 otters dode otters aangetroffen in 2020, een derde van de gehele populatie in Nederland. Hiervan waren er 135 verkeersslachtoffers. Er zijn nog onvoldoende veilige en faunavriendelijke punten waar de otter veilig kan oversteken, en andere routes zijn vaak niet aantrekkelijk voor de otter door een kale oeverrand. De otter beweegt zich namelijk graag door een dekkende vegetatie die bescherming biedt.
Wat is er nodig voor de versterking van de populatie?
De otter migreert graag, waardoor er mogelijk verschillende migratieroutes in kaart te brengen zijn. Bij bekende migratieroutes kunnen aanpassingen gemaakt worden om knelpunten op te lossen en zo deze verbindingen veiliger te maken. Dit kan simpelweg gedaan worden door het maaibeheer aan te passen, door bijvoorbeeld cyclisch te maaien of waar mogelijk een natuurlijke oeverzone te creëren. Echter, een gemeente is pas verplicht om maatregelen te nemen voor de otter als deze een doelsoort is van het betreffende Natura2000-gebied waar de gemeente in ligt. Op dit moment is de otter van geen enkel Natura2000-gebied een doelsoort. De otter zou daarom als habitatrichtlijnsoort opgenomen moeten worden in verschillende Natura2000-gebieden, zodat gemeentes verplicht worden om maatregelen te nemen als de otter er voorkomt. Daarnaast is een inventarisatie van knelpunten van belang, zodat deze opgelost kunnen worden en er minder slachtoffers vallen door het verkeer. Wanneer wegbeheerders en waterschappen al bij aanleg en onderhoud van nieuwe bruggen of duikers rekening houden met deze waterliefhebbers en andere oevergebonden dieren, dan kunnen gelijk ook extra kosten in de toekomst bespaard worden.
Als laatste is het invoeren van een landelijke verplichting van zogeheten 'stopgrids' in visfuiken een belangrijk advies. Een stopgrid is een raster in de fuik waar vissen wel doorheen kunnen zwemmen, maar de otter niet. Hierdoor raakt de otter niet verstrikt en kan hij ook niet verdrinken. Hoewel er niet veel verdrinkingen van otters gemeld zijn de afgelopen jaren, zijn er mogelijk toch veel slachtoffers gevallen door illegale visserij. Een verdrinkingsgeval in een illegale visfuik (zonder stopgrid) zal namelijk niet snel gemeld worden. Hierbij is het natuurlijk ook van belang dat er voldoende handhaving is op dit gebied. 2021 is uitgeroepen tot “het Jaar van de Otter” en dus de ideale gelegenheid om ons in te zetten voor otterleefgebied, veilige verbindingen en natuurlijke oevers.
Mijn ervaring
Ik heb enorm genoten van deze stage. Ik was constant buiten te vinden en heb hierdoor ook een andere blik gekregen op de natuur. Ik heb geleerd om stil te staan en alle informatie die het gebied mij kon geven op te nemen. Voor mij was de zestien weken stage niet lang genoeg. Iedereen waarmee ik op pad ben geweest was ook heel vriendelijk en enthousiast om kennis te delen en mijn mening te vragen. Zo mocht ik een keer mee op de boot, op de Oude Rijn, waar een paar jonge zwarte sternkuikentjes in het water gevallen waren. Natuurlijk moesten deze gered worden, zoals te zien in de foto. Het voelde heel speciaal om zo’n zeldzaam maar ook zeer klein diertje in je handen te hebben gehad. Met een kleine moeite van mij zijn weer een paar leventjes gered, wat natuurlijk goed voelde.
Ik was natuurlijk al verzot op de otter toen ik aan deze stage begon, maar nu is dat ook nog uitgebreid naar bevers, marters en diverse andere dieren die in de Rijnstrangen te vinden zijn. Ik heb in ieder geval mijn passie gevonden en ben zeker van plan om hiermee verder te gaan in de toekomst. Hiervoor wil ik Melanie Pekel bedanken, maar ook de andere mensen die mij meegenomen hebben in hun wereld!
Benieuwd naar alle informatie gevonden over de otter? Klik hier!