Botervissen, steurgarnalen, noordzeekrabben, anemonen, sponzen en als klap op de vuurpijl: palingen. Van deze laatste, bedreigde soort maar liefst 250 stuks. Medewerkers van ARK Natuurontwikkeling, Wereld Natuur Fonds en Bureau Waardenburg keken vorige week hun ogen uit toen ze zagen welke soorten zich in en op de rifstructuren voor de kust van Zuid-Holland hadden gevestigd.
De rifstructuren waren een paar jaar terug in zee geplaatst om schelpdierriffen mee te ‘kickstarten’. De riffen die oesters en andere schelpdieren vormen, zijn namelijk onmisbaar voor een sterke, gezonde zee. Vissen en andere dieren gebruiken ze als kraamkamer, om in te schuilen en om van te eten. Ooit bestond de bodem van onze Noordzee voor 30 procent uit dit soort bastions van schelpdieren, maar door visserij en ziektes zijn ze bijna allemaal verdwenen. Om de Noordzee weer sterk te maken, proberen ARK en WWF-NL nieuwe riffen tot ontwikkeling te laten komen. Onder andere door objecten die líjken op kleine riffen in zee te plaatsen. In de hoop dat oesters en rifbewoners als krabben zich erop vestigen. En er uiteindelijk een natuurlijk, zichzelf in stand houdend rif ontstaat.
Van anemoon tot zeepok
Met dat idee werden een paar jaar terug rifstructuren geplaatst bij onder andere de Hinderplaat, ten zuiden van Rotterdam, en bij de Bollen van de Ooster – nabij het Zuid-Hollandse Goeree-Overflakkee. De geplaatste objecten moesten vorige week verhuizen, naar locaties die beter geschikt blijken om schelpdierriffen te laten ontstaan. De vele soorten die daarbij werden aangetroffen, overtroffen ieders verwachting.
ARK-projectmedewerker Ernst Schrijver: “Ondanks dat de door ons geplaatste relatief kleine kunstriffen nog niet de tijd hebben gehad om uit te groeien tot een groot, natuurlijk schelpdierrif, zaten ze al wel vol leven. Ik heb nog nooit zoveel palingen bij elkaar gezien. We renden als kleine kinderen over het dek van enthousiasme.” Maar het bleef niet bij palingen alleen. Mosdiertjes, anemonen, zeepokken, schelpkokerwormen en nonnetjes: het is slechts een greep uit de vele soorten die zich lieten zien.
Een (nieuwe) plek om thuis te noemen
Deze veelheid aan soorten onderstreept het idee dat schelpdierriffen een gigantische meerwaarde hebben voor het leven in zee. Schrijver: “De bodem van de Noordzee was eeuwenlang voor een groot deel bedekt met riffen. Nu is de bodem monotoon, er is weinig structuur. Terwijl veel vissen en andere dieren die wel nodig hebben. Paling, bijvoorbeeld, gebruikt een rif als bunker: een aalscholver of zeehond kan hem er niet uittrekken, dus hij zit daar lekker veilig. En ook huisgebonden soorten zoals de gehoornde slijmvis zijn erg gebaat bij de holletjes en nissen die de riffen bieden. Zij leiden geen nomadenbestaan, maar hebben een eigen nis of schelp nodig om ‘thuis’ te noemen. We troffen ook vijf verschillende soorten krabben aan: die voeden zich met allerlei dieren die op de structuren afkomen. Dat we op een paar kleine, geplaatste rifstructuren al zoveel leven aantroffen, bevestigt weer eens dat schelpdierriffen onmisbaar zijn voor de natuur in zee.”
De opgeviste rifstructuren zijn met inhoud en al verhuisd naar hun nieuwe locaties. Eén daarvan is een nabijgelegen, geschiktere plek bij de Bollen van de Ooster. Hier gaan de geplaatste structuren de natuur een enorme impuls geven en kunnen ze rustig aan uitgroeien tot natuurlijke riffen vol leven. Bij de Brouwersdam is ook een aantal structuren geplaatst: deze exemplaren gaan het daar al bestaande, natuurlijke rif versterken.