In de Brabantse natuur zorgt de terugkeer van (grote) dode dieren voor een completer ecosysteem. De afgelopen drie jaar is het aantal waarnemingen van raven bij kadavers in Brabant flink toegenomen. Tijd om eens op een rijtje te zetten hoe raven de kadavers gebruiken.
Brabantse gastvrijheid begint met een goede maaltijd
Onder de noemer “Dood doet Leven” wordt gewerkt aan het herstel van de natuurlijke kringloop van leven en dood en de onmisbare rol van aaseters daarin. In verschillende Brabantse natuurgebieden werkt ARK hiervoor samen met Brabants Landschap, Staatsbosbeheer, de Stichting Afhandeling & Monitoring Fauna-aanrijdingen (SAMF), Aaskeverwerkgroep EIS Kenniscentrum Insecten en Wageningen University & Research (WUR), met steun van de provincie Noord-Brabant. Het terugleggen van doodgereden wilde dieren - in de directe omgeving van het gevonden dier - zorgt daarbij voor een complete(re) natuur. Dat werpt zijn vruchten af, want kadavers bevatten allerlei bouwstoffen en mineralen waar talloze dieren én planten van profiteren.
Een deel van de kadavers die zijn teruggelegd, is geobserveerd met behulp van wildcamera’s. Deze camera’s reageren op beweging en (lichaams-)warmte en kunnen worden ingesteld om video’s op te nemen op het moment dat een kadaver bezocht wordt. Op deze manier is informatie verzameld over het gedrag van diverse aasetende soorten, waaronder de raaf, en over de rol die aas en aaseters spelen in deze natuurgebieden.
Ravenfestijn
Naast bekende aaseters als vossen, kraaien, ratten en wilde zwijnen, viel het al snel op dat ook raven zich regelmatig lieten zien. De raaf staat op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels en de populatie van deze vogel is sinds de herintroductie in Nederland groeiende. In Brabant werd de raaf gespot bij kadavers in drie verschillende natuurgebieden: het Markiezaat, het Leenderbos en de Valkenhorst.
Raven zijn facultatieve aaseters. Dit betekent dat ze graag gebruik maken van kadavers als ze deze tegenkomen, maar hier niet helemaal afhankelijk van zijn. Deze grote kraaiachtigen werden het hele jaar door gezien bij de kadavers in Brabant, maar het was opvallend om te zien dat ze de kadavers vaker bezochten in de periode van februari tot en met juli.
Niet kieskeurig
Het was verder interessant om te zien dat de raven geen duidelijke voorkeur hebben voor de verschillende stadia van ontbinding waarin kadavers kunnen zijn. Zo bezochten raven zowel kadavers die nog gesloten waren, als karkassen die juist geopend of zelfs in verre staat van ontbinding waren. Raven zijn zelf niet in staat om de huid van een dood dier te doorboren en vertrouwen voor het openen van kadavers op de hulp van andere aaseters als vos, wild zwijn, zeearend en wolf (indien aanwezig). Op de wildcamerabeelden uit Brabant is goed te zien dat wanneer een kadaver nog gesloten was (ingewanden nog niet bereikbaar), de raven zelf aan de slag gingen met het zachte weefsel dat wel al beschikbaar was: zoals de ogen, anus, mond en neus.
Maaltijd en meer
In de maanden februari, maart en april verzamelden de raven vooral (spier)weefsel en haren op de kadavers. Deze maanden komen overeen met het broedseizoen van de raaf in Nederland. Het ziet er naar uit dat raven in dit seizoen extra profiteren van de aanwezigheid van kadavers. Iets wat eerder in Limburg ook al waar werd genomen. De plukken haren worden gebruikt bij de nestbouw en het (spier)vlees wordt uiteraard gegeten. Grote kans dus ook dat het broedsucces van raven positief beïnvloedt wordt als kadavers in deze periode voldoende voorhanden zijn (als nestmateriaal én voedselbron). Goed nieuws betekent dat dan voor het verdere herstel van de ravenpopulatie in Nederland! Het eerste ravennest in Brabant werd zes jaar geleden ontdekt. Naar verluidt zijn er momenteel al twintig tot dertig actieve broedparen in de provincie Noord-Brabant.