Er wordt hard gewerkt aan de terugkeer van de zeldzame Europese steur in Nederland. De levenscyclus van deze markante en imposante trekvis is nu in beeld gebracht. Deze levensloop laat zien hoe steuren per levensfase en gedurende welke periode van het jaar gebruik maken van de zoet-zout overgangen tussen rivier en zee.
Van rivier naar zee en omgekeerd
Samen met Franse en Duitse partners proberen we de laatste overgebleven populatie Europese steuren (Acipenser sturio) in het Franse Gironde-estuarium voor uitsterven te behoeden, en werken we aan nieuwe generaties steuren met de Elbe en de Rijn als geboortegrond. Steuren worden geboren bovenstrooms op de rivier. Op plekken met voldoende grind en schoon en snel stromend water. De jonge vis zakt geleidelijk de rivier af en verblijft langere tijd in de zoet-zout overgang om vervolgens volwassen te worden op zee.
Hoe lang en waar precies de steuren op zee verblijven is niet precies bekend. Uit studies en diverse vangstmeldingen (en terugzettingen van levende steuren) van de laatste jaren weten we wel steeds meer. Zo is bijvoorbeeld duidelijk geworden dat ze doorgaans op een diepte van 40 tot 70 meter verblijven in de zogenaamde neritische kustzone.
Steur van 1.40 m in de netten van de NG-21 vanmiddag. Direct springlevend terug in zee gezet. pic.twitter.com/N5BnH1ffgn
— EMK-vissers (@EMKvissers) December 13, 2021
Het duurt in ieder geval 10 à 12 jaar voordat ze paairijp worden en klaar zijn om zich voort te planten. Paairijpe steuren trekken in de zomermaanden de rivier weer op om voor nageslacht te zorgen. Daar paaien ze in de hoofdstroom en niet in de zijrivieren zoals andere trekvissen als de zalm doen.
Vanaf mei tot augustus is de trekbeweging dus met name stroomopwaarts van zee richting rivier en trekken steuren de rivier op om te paaien. Vooral juni is een belangrijke paaimaand. Vanaf september tot januari is de trekbeweging stroomafwaarts van rivier naar zee. Jonge steuren, geboren op de rivier, trekken naar de zee om te eten en volwassen te worden. Voor de overgang van zoet naar zout water en omgekeerd is het cruciaal dat trekvissen kunnen wennen in een rustige brakwaterzone.
Heen en weer in getijdengebied
Twee keer per dag stroomt bij vloed (opkomend tij) zeewater vermengd met rivierwater stroomopwaarts de rivieren binnen en met eb (afgaand tij) gaat alles weer richting Noordzee. Het brakke water komt normaal gesproken tot aan Hoogvliet, maar in droge zomers kan het tot aan de oostkant van Rotterdam komen. Eb en vloed stoppen hier echter niet. Tot aan Gorinchem toe reikt de invloed van de zee en is er twee keer per dag sprake van vloed met daartussen eb. In het brakke water van dit zoetwatergetijdengebied kunnen steuren acclimatiseren voordat ze hun reis richting rivier of zee vervolgen.
Kraamkamer
Naast de doortrekroute voor trekvissen als steur, vervult de zoet-zout overgang een belangrijke rol als opgroeigebied en kraamkamer voor jonge vis. Pasgeboren steuren trekken in het voorjaar (maart) naar het brakke water. Jonge vissen verblijven soms wel 1 tot 2 jaar in de delta, bij voorkeur in de zoet-zout overgang voordat ze hun weg richting zee of rivier vervolgen. Juist een gezonde brakke delta biedt voldoende voedsel voor steuren en andere trekvissen om op te groeien en sterk te worden voordat ze de zee optrekken.
Steur gezien? Meld steuren via ark.eu/steurmelding.