Is rewilding ook een zinnige strategie in gebieden waar het landgebruik nog extensief is met een soortenrijke natuur tot gevolg? Deze vraag kwam op na een bezoek aan Transsylvanië, Roemenë, waar in mei dit jaar een ‘International workshop on Proces Oriented Nature Conservation (PONC)’ plaatsvond.
‘Wolven en beren zijn nooit weggeweest hier, en we vonden een bijzonder soortenrijk landschap. Er zijn wel veranderingen gaande. Zo bezochten we bosweides, die ooit gecreëerd zijn door de lokale Duitssprekende minderheid. Ze hielden hier waterbuffels en runderen. Nu is deze bevolkingsgroep vertrokken uit de regio en zijn de grote grazers vervangen door schapen,’ vertelt Leo Linnartz die met Judith Slagt in Roemenië was. Beiden zijn ecoloog bij ARK Natuurontwikkeling.
Buffels in de bosweide
‘Omdat schapen de vele meidoorns en sleedoorns onvoldoende onderdrukken, wordt aanvullend gebrand. Door de brandcultuur staan er nu vooral heel lage struiken en grote oude bomen, maar niets daartussenin: als resultaat is er nu een boomweide in plaats van een bosweide, een halfopen bloemrijk grasland vol met bomen, bosjes en struiken en struwelen van alle leeftijden. De biodiversiteit staat daardoor ook hier onder druk.’ Het landschap verandert, maar de natuurlijke processen zijn nog grotendeels in tact. ‘Zolang dat zo blijft, valt hier niet veel te rewilden. Je zou hooguit de boeren kunnen stimuleren om ook weer waterbuffels en runderen terug te brengen en wat minder te branden.’ concludeert Linnartz.
Bevers in de vloedvlakte
In een ingepolderde vloedvlakte met een gekanaliseerde beek is dat anders. Al troffen de bezoekers daar een demonstratieproject voor de positieve effecten van het herstel van procesnatuur. Een project gebouwd door… een beverfamilie.
‘Achter en tussen de beverdammen is volop modder aanwezig en de vele waterplanten bieden beschutting aan vissen, amfibieën en waterinsecten. De zeldzame Roemeense en grote modderkruipers varen er wel bij, zoals te zien was aan het gemak waarmee ze uit het beverwater opgevist werden. Her-meandering en herstel van een deel van de vloedvlakte zou echter veel grootschaliger herstel betekenen.’
Kwetsbare steppe
Over een ander landschapstype, de steppe, heeft Linnartz meer zorgen. ‘Landbouwsubsidies bepalen het toekomstbeeld en dat is dus weinig hoopgevend.’ De steppes zijn grotendeels in cultuur gebracht, al zijn er ook enorme natuurlijke graslanden, vaak in een mozaïek met het cultuurlandschap en doorsneden met 2 meter diepe ontwateringsgreppels. Het resterende natuurlijke grasland wordt gehooid en begraasd met schapen.
Hoewel dit landschap nog steeds veel te bieden heeft, onder meer aan spectaculaire vogelsoorten als keizerarend, sakervalk en grote trap, zijn deze soorten ook kwetsbaar.
‘Plaatselijk herstel van het oorspronkelijke steppelandschap met bijbehorende steppemeren die in de zomer opdrogen zou aan meer soorten ruimte bieden en de broedende grote trap minder afhankelijk maken van de welwillendheid van de plaatselijke boeren. Met het herstel van natuurlijke processen is de kans om dit landschap te behouden en te herstellen groter dan met klassiek gesubsidieerde natuurbescherming. Rewilding zou hier een enorme boost aan het landschap kunnen geven.’