De paartijd van de Europese wilde kat (Felis silvestris) is tussen januari en maart. Na 9 tot 10 weken draagtijd worden de jongen geboren. Meestal bevat een nestje 3 tot 4 jongen die na ongeveer 10 weken mee op jacht gaan. Dan is het oppassen geblazen voor de muizen: het hoofdvoedsel van de wilde kat.
Nieuwe soort voor Nederland
De wilde kat – een heel andere soort dan verwilderde huiskatten – is een beschermde soort en leeft nog niet zo lang weer in Nederland. De wilde katten kwamen vanuit de Ardennen en de Eifel naar ons land, vestigden zich in het uiterste zuiden van Limburg, en breiden zich langzaam uit naar het noorden. In 2007 werd de eerste met een cameraval op beeld vastgelegd in het Bovenste Bos in Limburg en vanaf 2014 begon er een populatie te ontwikkelen in het Vijlenerbos. Anno 2024 leven er naar schatting 25 tot 30 wilde katten in de bossen van Zuid-Limburg.
Wilde katten zijn schuw en moeilijk waar te nemen. Toch worden ze wel gezien, door geluksvogels zomaar overdag, maar meestal ‘s nachts, op een cameraval. Wat zijn de verschillen met de gewone cyperse huiskat?
De Europese wilde kat lijkt op een cyperse huiskat maar dan iets forser doordat de vacht wat dichter en voller is. Zijn vacht is crèmekleurig tot okergeel zonder duidelijk patroon maar met vage grijze streperige vlekken. De dikke staart bevat 3 tot 5 ringen en heeft een stomp zwart uiteinde. Over de rug loopt een zwarte (aal)streep die eindigt op de staartwortel. Bij de huiskat loopt die streep door op de staart. Waar de onderkant van de voet van de Cyperse huiskat helemaal donker is, heeft de wilde kat contrastverschil tussen de donkere voorvoet en een lichtere hiel.
Kleinschalig landschap
De wilde kat leeft voornamelijk in dichte bossen met veel struiken, omgevallen bomen en goede schuilplekken zoals dassenholen. Het omliggende landschap is kleinschalig met hagen en bosjes waarlangs ze zich kunnen verplaatsen om er te jagen op bosmuizen en grote bosmuizen. Ruige graslanden met veel veld- en aardmuizen zijn ook een geliefd jachtgebied.
De katten zijn niet territoriaal, dus hun leefgebieden overlappen elkaar, maar wanneer er niet meer voor iedereen voldoende te eten is, zal het aantal jongen dalen en de dichtheid aan wilde katten afnemen.
Voor verdere verspreiding van de wilde kat in Nederland is een kleinschalig landschap nodig en dat is waar ARK Rewilding Nederland zich op richt met de projecten ‘Opmars van de Limburgse kat’ en ‘Warm welkom voor wilde kat in Brabant’. Met financiering van de provincie Limburg en de provincie Brabant maakt ARK het landschap zo aantrekkelijk mogelijk voor de wilde kat. Dit doen we door inrichtingsmaatregelen als het aanplanten van hagen, struwelen en bosjes en het soortenrijker maken van graslanden. Daar zijn tal van andere dier- en plantensoorten ook bij gebaat voor beschutting, migratie, voedsel en voortplanting.
Op het spoor van de wilde kat
Ook het monitoren van aanwezigheid en bewegingsgedrag van de wilde kat en het lokaliseren van knelpunten in hun migratieroutes, is onderdeel van de projecten. Afgelopen winter zijn daarom tien wilde katten gevangen. Van elke kat is een plukje haar verzameld om DNA-analyse te doen, de dieren zijn onderzocht, gemeten en gewogen. Daarna kregen ze een identificatiechip en een halsband met een GPS-zender. Deze valt na een paar maanden vanzelf weer af. Tot die tijd zijn de dieren met GPS te volgen in het veld, en is te zien waar ze jagen en van welke elementen in het landschap ze gebruikmaken. De resultaten van het onderzoek worden later dit jaar bekendgemaakt.
Tekst: Imke Nabben, Jasja Dekker en René Janssen, ARK Rewilding Nederland
Afbeeldingen: Bob Luijks; Karsten Reiniers; Jeroen Helmer; Jasja Dekker Dierecologie
Film: Willem Wind