Grote planteneters zorgen met hun gegraas voor een afwisselend landschap waar allerlei planten- en diersoorten floreren. In deze serie laten we zien waar het om draait bij natuurlijke begrazing en gaan we in op de explosie van leven die ermee samenhangt. Dat geldt ook voor de paarden en runderen zelf in de natuur. In deze uitgebreide achtergrondaflevering duiken we in het belang van natuurlijke voortplanting bij grote grazers.
Voortplanting bij wilde grazers in de vrije natuur
Reeën, edelherten, wilde zwijnen en bevers krijgen doorgaans méér jongen dan strikt genomen noodzakelijk lijkt voor het op peil houden van de populatie. Het surplus aan nakomelingen biedt de noodzakelijke speelruimte voor natuurlijke selectie. Voor survival of the fittest. Een proces dat wordt aangedreven door predatie, strenge winters, voedselschaarste, ziekte, verwonding en uiteindelijk de dood. De best aangepaste dieren overleven en geven hun DNA door aan de volgende generatie. Dit is de motor achter evolutie. Daarnaast zorgt dit proces, dat het ene jaar harder ingrijpt dan het andere, ook voor schommelingen in het aantal grazers en dat heeft weer invloed op de rest van de natuur: sommige planten en dieren gedijen het best als het groen flink aangevreten wordt, andere profiteren juist als de vegetatie meer met rust gelaten wordt. Tenslotte staat een royale voorplanting óók aan de basis van een rijk voedselweb en een grote biodiversiteit. In de natuur is het een kwestie van eten en gegeten worden. Als er niks of weinig te eten is, dan heeft dat onmiddellijk gevolgen voor de volgende schakels in de voedselketen.
Het belang van natuurlijke voortplanting geldt ook voor paarden en runderen in de natuur. Maar in de praktijk komen in de Nederlandse natuur (nog) niet alle processen in volle omvang aan bod, bijvoorbeeld omdat de grootte van natuurgebieden of de regelgeving dit (nog) niet toelaten. Ook zijn er nauwelijks grote roofdieren.
Natuurlijk voortplantingsgedrag
Bij natuurlijke voortplanting hoort ook natuurlijk voortplantingsgedrag. Dit is een van de meest boeiende natuurverschijnselen. En behalve dat het een machtig schouwspel is, heeft dit voorplantingsgedrag van grote grazers een verrijkende invloed op de natuur. Om dit te illustreren, nemen we een kijkje in het leven van paarden en runderen die vrij in de natuur leven.
Paarden
Paarden leven in een natuurlijk kuddeverband. Er zijn haremgroepen, pubergroepen en hengstengroepen. Aan de buitenkant lijkt het vaak alsof er sprake is van één grote ongeorganiseerde groep paarden wanneer de verschillende groepen elkaars nabijheid opzoeken. Toch is alles is strak geregeld, wie waar bij hoort, en wie zich met wie voortplant.
Haremgroep
Een haremgroep is een hechte groep die bestaat uit een leidhengst met ongeveer vijf tot tien merries, hun veulens, en soms een secondant hengst. In de haremgroep vindt jaarlijks of tweejaarlijks voortplanting plaats, afhankelijk van het voedselaanbod. Alle merries worden gedekt door de leidhengst. Vele jaren achter elkaar kan dit één en dezelfde hengst zijn. De secondant hengst is sterk, maar vertoont hulpvaardig, onderdanig gedrag tegenover de leidhengst. Hij ondersteunt hem om rivaliserende hengsten op afstand te houden als zijn merries hengstig zijn. Soms kan de secondant als ‘beloning‘ een merrie dekken die niet gewillig is tegenover de leidhengst, maar bij de haremgroep blijft vanwege haar vriendschap met merries. Veulens in de haremgroep krijgen bescherming en opvoeding (socialisatie en kennisoverdracht) van hun eigen moeder en van andere merries. Ook leren ze veel van stoeien met andere veulens (sociaal en fysiek). Van de leidhengst leren de hengstveulens hun plek in de hiërarchie. Respecteren ze deze niet, dan worden ze gecorrigeerd. Bijten en trappen hoort erbij.Pubergroep
Een pubergroep bestaat uit één of twee jaar oude hengsten en merries die uit de haremgroep zijn verstoten of vrijwillig vertrokken. Ze hebben hun geboortegroep verlaten om inteelt te voorkomen: dochters mogen niet door hun eigen vader worden gedekt en zonen mogen hun eigen moeder niet dekken. Pubergroepen zijn instabiel. Vaak worden jonge merries weggekaapt door een sterke hengst uit de hengstengroep, die er aan toe is om een eigen harem te vormen. Jonge hengsten sluiten zich meestal vrij snel aan bij een hengstengroep.Hengstengroep
Een hengstengroep bestaat uit hengsten van allerlei leeftijden en kwaliteiten. Sommige hengstengroepen zijn pubergroepen zonder merries. De hengsten uit de hengstengroep zijn voorlopig vrijgezel of blijven dat hun leven lang. De hengstengroep is actief en ondernemend. De hengsten stoeien en vechten, ze oefenen en meten hun krachten. Ze trekken veel rond, op zoek naar merries. Het is dé leerschool voor jonge hengsten en een noodzakelijk onderdeel van hun groei naar volwassen hengst. De beste hengst uit de hengstengroep zal uiteindelijk promoveren tot leidhengst. Hij verzamelt een groep pubermerries om zich heen of neemt een complete harem over, wanneer de leidhengst van deze harem niet (meer) sterk genoeg is. De afgeschreven leidhengst kan zich aansluiten bij de hengstengroep of zal zich (tijdelijk) afzonderen.
In deze setting vindt allerlei typisch paardengedrag plaats dat de weg vrij moet maken voor succesvolle voortplanting. Succesvol betekent dat de sterkste hengsten hun DNA kunnen doorgeven. De wild levende paarden hebben hun eigen ‘fokprogramma’ dus goed op orde.
Flora en fauna profiteren
Ook vanuit het oogpunt van natuurbeheer heeft natuurlijke paardengedrag een belangrijke meerwaarde. Flora en fauna profiteren. Vooral van het karakteristieke hengstengedrag:
- Hengsten hebben onder elkaar de neiging hun keutels op één grote hoop te leggen. Een hengst laat daarmee zien en ruiken dat hij er is. Vaak ontstaat bij de keutelhoop een uitdagend spel. Afwisselend droppen ze hun behoefte er bovenop. Deze ‘conversatie’ duurt minutenlang. Het gaat erom wie ‘het laatste woord’ heeft en dus dominant is. Het resultaat is dat in het natuurgebied afwisseling ontstaat in de voedselrijkdom van de bodem. Dit verrijkt de flora.
- Hengsten vechten, stoeien, steigeren en rennen achter elkaar aan. Met hun hoeven maken ze openingen in een gesloten vegetatie. Die zijn gunstig voor kieming en vestiging van planten, en aantrekkelijk voor insecten of andere koudbloedige dieren omdat open plekken snel opwarmen.
- Een hengstengroep met jonge puberhengsten mag niet te dicht bij de haremgroep komen, omdat de leidhengst dat niet duldt. Ze trekken rond om nieuw gebied te verkennen en eventueel bij een andere hengstengroep aan te sluiten. Zo ontstaat binnen een groot gebied spreiding in de begrazing. Vaak houden de puberhengsten zich op in de gebiedsdelen die minder favoriet zijn bij de haremgroepen (minder voedsel, onveiliger). Rondtrekkende paarden zorgen ook voor een goede zaadverspreiding.
Een groot deel van de dag-invulling van paarden in de natuur bestaat, behalve uit eten, uit gedrag en communicatie dat direct met de voortplanting of de verzorging van het nageslacht verband houdt. Dit gedrag zou drastisch veranderen - lees verarmen - als er geen natuurlijke voortplanting meer zou zijn. Bekend is dat merries in voedselrijke natuurgebieden die niet dragend zijn en niet zogen, te veel eten, vet worden en last krijgen met hun gezondheid. Anticonceptie is dan ook geen optie bij natuurlijke begrazing. Over het castreren van hengsten kan namelijk hetzelfde worden gezegd. Ruinen zijn passiever dan hengsten en worden eveneens vet. Hoefbevangenheid is een van de meest gevreesde en pijnlijke ziektes bij overvoede paarden. Anders dan privépaarden, worden vrije natuurpaarden niet zomaar even op schraal voedsel apart gezet en behandeld.
Runderen
Runderen leven net als paarden van nature in groepen. Er zijn twee soorten groepen: de stierengroepen en koeiengroepen. Daarnaast zijn er solitaire stieren. De koeien- en stierengroepen zijn soms heel duidelijk gescheiden en soms zijn ze dicht bij elkaar in de buurt.
- Koeiengroepen
Koeiengroepen bestaan uit koeien van allerlei leeftijden en hun kalveren. Oudere koeien zijn meestal de leidkoeien. Stierkalveren verlaten deze groep vanaf ongeveer twee of drie jaar en sluiten zich aan bij de stierengroep. De dochters blijven bij de koeiengroep hangen. Deze matriarchale groepen zijn zeer hecht. Kalveren kunnen hier opgroeien samen met leeftijdsgenoten, en worden beschermd en opgevoed door moeder, oudere zussen, oma, tantes, etcetera.
- Stierengroepen
Stierengroepen bestaan uit mannelijke dieren van allerlei leeftijden. Doorgaans leven ze vriendschappelijk naast elkaar. Maar in de voortplantingstijd gaan ze de strijd aan met elkaar door te vechten of te imponeren. Met de bronstroep, die kilometers ver reikt, onderstrepen de stieren hun geslachtsrijpheid en bereidheid om te vechten en te paren. Ook puberstieren doen mee met vechten, vooral met elkaar, maar deze worden door de grote stieren weggeduwd en soms zelfs weggesmeten. Stieren van rond de vijf of zes jaar zijn het sterkst en meest dominant. Op die leeftijd doen ze mee aan de voortplanting. Ook omdat tochtige koeien de voorkeur geven aan deze categorie krachtpatsers. Zodra stieren een koe voor zich gewonnen hebben dan worden het meesters in zachtaardig verleiden en behagen. Oudere stieren doen na enkele topjaren niet meer aan de voortplanting mee. Ze zonderen zich vaak af. Dit ‘doorschuifsysteem’ garandeert de genetische diversiteit.
Flora en fauna profiteren ook hier
Ook het karakteristieke rundergedrag heeft een meerwaarde voor de flora en fauna:
- Koeien- en stierengroepen maken verschillend van het landschap gebruik. Dragende of zogende koeien hebben rijker voedsel nodig dan volwassen stieren. Hierdoor begrazen ze de beste delen van een natuurgebied. Stieren zoeken buiten de voortplanting vaak de rust op en nemen voedselarmere terreindelen voor lief. Zo ontstaat spreiding in de begrazing.
- Oude stieren zonderen zich af en trekken zich terug in de uithoeken. Hierdoor ontstaat eveneens spreiding in het begrazingspatroon.
- Stieren maken indruk op rivalen en koeien door met hun voorpoten in de bodem te woelen. Omgewoelde bodem gooien ze in de lucht. Zo hullen ze zich in een imposante stofwolk. Er ontstaat een woelkuil. Het open milieu is favoriet bij pionierplanten, graafwespen en bijen. Als de woelkuil het grondwater bereikt dan profiteren moerasplanten en amfibieën.
- Stieren vechten met de koppen tegen elkaar. Met hun hoeven zetten ze zich schrap. De grasmat of andere vegetatie breekt daardoor open. Er ontstaat wederom een open pioniermilieu.
- Stieren die de fysieke confrontatie met hun rivaal mijden, reageren zich af door een ‘gevecht‘ te voeren met hun kop tegen een talud. Ze drukken en schuren hard, waardoor ook hierdoor een open pionierplek ontstaat. Soms reageren ze zich af op jonge bomen en struiken. Deze worden uit de grond gerukt en weggesmeten. Hiervan profiteert het bloemrijke grasland, dat zonlicht nodig heeft.
Natuurlijke voortplanting van essentieel belang
Samenvattend kun je zeggen dat natuurlijke voortplanting in natuurlijke kuddes van essentieel belang is want:
- Grazers blijven actief en gezond.
- Het beste DNA wordt geselecteerd.
- Opgroeiende dieren leren de finesses van (sociaal) gedrag, lichaamstaal en hiërarchische verhoudingen alleen van dieren van diverse leeftijden en beide geslachten.
- Grazers met hecht kuddegedrag zijn weerbaarder tegen predatoren.
- Grazers met hecht kuddegedrag dragen belangrijke kennis over het terrein en het voedsel over op de volgende generatie.
- Er ontstaat een meer gespreid begrazingspatroon.
- Er worden nieuwe pioniermilieus gecreëerd, met een karakteristieke flora en fauna.
- Er zijn altijd genoeg grazers beschikbaar om nieuwe natuurgebieden te bevolken.
Daar kan bij worden opgeteld dat natuurlijke kuddes met hun boeiende kuddegedrag en voortplantingsgedrag een zeer hoge natuurbelevingswaarde hebben, anders dan grazers die weinig méér omhanden hebben dan grazen en herkauwen.
Uiteraard is met het vaststellen van het belang van natuurlijke voortplanting, de vraag nog niet beantwoord hoe kuddes van wildlevende paarden en runderen het best beheerd kunnen worden als er géén of weinig predatie plaatsvindt en er van boven af wordt voorgeschreven dat de aantallen grazers gereguleerd moeten worden. Het antwoord daarop zal in een volgend bericht gegeven worden. Een van de aanknopingspunten hierbij is het natuurlijke gedrag van de kuddes en de neiging van deelkuddes (zoals hengstengroepen) om zélf weg te trekken.
EERDER VERSCHEEN IN DEZE SERIE:
- Hoe de winter door bos en ruigte (g)raast
ARK Natuurontwikkeling zet zich in voor het terugbrengen van natuurlijke processen waarvan natuurlijke begrazing er één is. Grote grazers zorgen voor een afwisselend landschap waar allerlei planten- en diersoorten floreren. Door herintroductie van inheemse, grote planteneters als wisenten, paarden, runderen en edelherten werkt ARK aan het terugbrengen van natuurlijke variatie in landschappen: graslanden, struwelen, bossen en alle overgangen daartussen. In deze serie over natuurlijke begrazing laten we zien waar het om draait bij natuurlijke begrazing, en bij de explosie van leven die ermee samenhangt.