In Limburg is de beverpopulatie in het afgelopen decennium sterk gegroeid. Deze groei is positief en te danken aan het succes van natuurontwikkelingsprojecten langs beken en rivieren. De groei heeft ook een keerzijde, namelijk dat buiten natuurgebieden schade en overlast vaker gaan optreden. Het Faunabeheerplan Bever is een antwoord op deze ontwikkeling. Met respect voor de bever en de natuur, maar ook met oog voor de problemen in onder andere landbouwgebied, stedelijk gebied en dijklichamen, geeft het beheerplan aan hoe er in geval van schade gehandeld moet of mag worden.
Uit reacties en vragen die het Faunabeheerplan Bever oproept, blijkt dat er misverstanden bestaan over het beverbeheer in Limburg. Zo wordt soms gedacht dat in Limburg maximaal vijfhonderd bevers leven mogen en dat het overschot in het kader van het beheerplan moet worden gedood. Dat is niet waar. In Limburg wordt gestreefd naar minimaal 500 bevers. Dat aantal is wenselijk voor een duurzame instandhouding van deze wettelijk beschermde soort in Limburg. Waar het beheerplan spreekt over de mogelijkheid om bevers te doden, betreft het alleen situaties waar sprake is van ernstige beverschade die niet op een andere manier kan worden tegengegaan.
ARK vindt het belangrijk om onduidelijkheden over het beverbeheer en de beverproblematiek de wereld uit te helpen en geeft daarom een toelichting.
Wie uitgebreid geïnformeerd wil worden over beverbeheer kan het Faunabeheerplan Bever 2017-2020 downloaden.
ARK is van mening dat het Limburgse Faunabeheerplan Bever evenwichtig is opgesteld. Natuurorganisaties, Waterschap, Rijkswaterstaat en de landbouworganisatie waren nauw betrokken bij het opstellen van dit plan van de Faunabeheereenheid Limburg.
De stelling van ARK is: Bevers beschermen is bevers beheren. Door te beheren blijven de problemen met bevers beheersbaar en kan de bever zijn belangrijke rol als sleutelsoort en boegbeeldsoort van de natte bosrijke natuur blijven vervullen. En kunnen wij blijven genieten van het spectaculaire landschap dat dankzij de bever ontstaat.
Misverstand 1: Volgens het Limburgse Faunabeheerplan Bever 2017-2020 is er in Limburg ruimte voor maximaal 500 bevers.
Dat is niet waar. Volgens het Faunabeheerplan is er in ‘Kansrijke Beverleefgebieden’ in Limburg genoeg plek voor ca. 500 bevers. Deze 500 bevers waarborgen een duurzame beverpopulatie in Limburg. Daarom gaat het Limburgse Faunabeheerplan uit van het veiligstellen van minimaal 500 bevers in ‘Kansrijke Beverleefgebieden’.
Buiten de ‘Kansrijke Beverleefgebieden’ mogen bevers óók voorkomen. Als ze hier geen schade veroorzaken zijn ze welkom. Indien de bevers hier wél problemen veroorzaken, mag er ingegrepen worden. Omdat de bever een beschermde soort is, moet er in eerste instantie gezocht worden naar zachte maatregelen die beverschade beperken of voorkomen. Zwaardere maatregelen mogen pas worden ingezet als minder ingrijpende maatregelen niet genoeg werken of onredelijk veel inspanning vragen of onacceptabel risico met zich mee brengen. De zwaarste maatregel is weghalen en/of doden. Deze maatregel komt pas in zicht als andere maatregelen geen/nauwelijks oplossing bieden.
De kans dat bevers buiten de ‘Kansrijke Beverleefgebieden’ schade of gevaar veroorzaken is reëel. In de voorbije jaren is dit gebleken. Het gaat bijvoorbeeld om stedelijk gebied waar fietspaden ondergraven worden, dijken waarin holen worden gegraven, of landbouwgebied waar het waterpeil te hoog wordt opgestuwd.
Beverbeheer in Limburg is probleem-gestuurd. Als er een probleem is, komen er maatregelen; doden is een uiterste maatregel. Beverbeheer in Limburg is niet aantal-gestuurd; er bestaat geen bovengrens waar de populatie niet overheen mag groeien; er is geen sprake van populatie-reductie, waarbij dieren worden gedood omdat een vastgesteld maximum is overschreden.
Misverstand 2. Problemen met bevers in Limburg zijn ontstaan door de uitzetting van deze dieren in Limburg.
Dat is erg kort door de bocht. De uitzetting van ruim dertig bevers in Limburg vond plaats tussen 2002 en 2004. De langzame groei van de populatie kwam in een stroomversnelling toen met name vanuit de Belgische Ardennen (onverwacht) veel bevers via de Maas naar Limburg kwamen. Samen met de bevers die via de Roer uit de Duitse Eifel Limburg binnen kwamen, ontstond een genetisch gemengde beverpopulatie met een veel hogere groeisnelheid dan de andere populaties in Nederland. Die laatste bestaan uitsluitend uit Elbe-bevers, terwijl de Limburgse populatie een bonte mix is van bevers met Russische , Noorse en Franse afkomst. Achteraf kan worden vastgesteld dat de vestiging en sterke uitbreiding van bevers in Limburg vroeg of laat altijd zou hebben plaatsgevonden. Ook als er geen uitzettingen zouden zijn geweest, was het onderwerp beverbeheer een keer op de agenda gekomen. Het is nu alleen sneller dan verwacht.
Het succes van bevers in Europa is te danken aan hun beschermde status. Het succes in Limburg en Nederland is bovendien te danken aan de vele natuurherstelprojecten langs beken en rivieren en in moerasgebieden; daarbij moet worden opgeteld de uitstekende migratieroutes naar Limburg, via de Maas en haar zijrivieren.
De uitbreiding van de bever in Europa staat niet op zich. Ook andere soorten die vroeger door de mens nagenoeg waren uitgeroeid en verdreven naar de ruigste uithoeken van Europa - en daarom nú beschermde soorten zijn geworden - vinden hun weg weer terug naar gebieden waar ze oorspronkelijk voorkwamen. Denk o.a. aan de wilde kat, lynx, wolf, zeearend, zwarte ooievaar en eland. De uitbreiding is dus een algemene tendens.
Misverstand 3. Problemen met de bever zijn op den duur nauwelijks beheersbaar.
Dat is erg fatalistisch. Als we de bever zijn gang zouden laten gaan, ontstaan er inderdaad meer problemen. Maar gelukkig kunnen we veel problemen op voorhand voorkomen en kunnen we ingrijpen als er problemen zijn ontstaan. Nederland hoeft daarvoor niet het wiel opnieuw uit te vinden. In het buitenland heeft men volop ervaring met bevermanagement. Veel kan worden afgekeken van Beieren, waar zo’n 15.000 bevers leven in landschappen die goed vergelijkbaar zijn met Limburg en andere delen van Nederland. In vrijwel alle landen van Europa waar de beverpopulatie zich succesvol heeft hersteld, wordt ingegrepen in beverpopulaties; denk aan Scandinavië, Baltische staten, Polen, Rusland en Duitsland.
Een voorbeeld van beverschade voorkomen is het gebruik van gaas of stortstenen bij de aanleg van dijken. Dit gaas verhindert dat de bever holen gaat graven in de dijk. Overigens is zoiets alleen aan de orde op plekken waar dijken permanent contact hebben met het water, iets wat in Limburg maar zelden het geval is. Een extra pluspunt is dat op plekken waar bever werend gaas is gelegd, de dijk ook nog eens is beschermd tegen andere gravers zoals konijnen, beverratten en muskusratten.
Een voorbeeld van beverschade ontwijken is de omvorming van oeverstroken langs beken: van landbouw naar natuur. Agrariërs die tot aan de rand van de beek hun grond gebruiken, kunnen hier te maken krijgen met vraatschade, graafschade en waterschade. Door de oeverstrook landbouwvrij te maken, kan het conflict voorkomen worden. Een extra pluspunt is dat dankzij de natuurlijke oeverstroken een buffer ontstaat die directe inspoeling van mest en bestrijdingsmiddelen in de beek tegengaat. Deze buffer speelt ook een gunstige rol bij het opvangen van hoogwaterpieken.
Ook bever werende rasters kunnen helpen om problemen te voorkomen. Verder kunnen dammen worden verlaagd, ondertunneld of verwijderd. Dit zijn allemaal voorbeelden die het samenleven met bevers goed mogelijk maken. En als er ondanks alles sprake is van vraatschade kan een landbouwer hiervoor een schadevergoeding ontvangen.
Misverstand 4. De bever kost ons alleen maar geld
Dit klopt half wel en half niet. De controles en de maatregelen kosten inderdaad geld. Maar omgekeerd kan een natuurlijk landschap met bevers ook helpen om kosten te besparen. Bevers vervullen namelijk een sleutelrol in het waterbeheer. Beverdammen in de natuur zorgen ervoor dat water bovenstrooms beter wordt vastgehouden. Ze verkleinen daarmee de kans op wateroverlast benedenstrooms en dat is weer kostenbesparend. Ook vormen bevers spectaculaire landschappen, die de natuurbelevingswaarde van een gebied sterk vergroten. Eco-toerisme is een belangrijke inkomstenbron in Limburg en de bever zorgt ervoor dat het landschap toeristisch attractiever wordt.
Lees ook 'Van herintroductie tot beverbeheer'.