Grote grazers houden niet alleen het landschap open. Met hun gegraas brengen ze ook veel meer variatie in de natuur. Met een explosie van leven tot gevolg.
Feiten en cijfers
1
Zonder begrazing zou het Nederlandse landschap grotendeels dichtgroeien tot een aaneengesloten bos.
2
Meer dan de helft van onze unieke flora en fauna is gebonden aan open en halfopen landschappen.
3
ARK zet paarden, runderen, wisenten en edelherten in in haar natuurgebieden.
4
De Tauros - resultaat van een bijzonder fokprogramma - benadert het voorkomen van het oerrund.
5
Paarden snijden met hun tanden gras kort af , koeien rukken plukjes gras af met hun tong. Wisenten en herten knabbelen her en der wat. Variatie met begrazers levert daarom nog meer variatie aan begroeiing op.
6
Edelherten eten in voorjaar en zomer blad. Gras is het najaars- en wintermenu, aangevuld met bast en twijgen.
7
Een wisentstier kan meer dan 800 kilo wegen.
8
Op de mest van wilde grote grazers leven zwammen en insecten - voedsel voor vogels en kleine zoogdieren.
Gevarieerd landschap door extensieve begrazing op Slikken van de Heen.
Veldsalie Gelderse Poort
Vrijlating exmoorpony's in het Kempen~Broek
Tauros Kempen~Broek
Konik eet van wilg
Edelherten eten zowel gras als takken, schors en bladeren
Wisent Kraansvlak
Het keutelkaalkopje (psilocybe merdicola). Foto: Chiel Jacobusse

Natuurlijke, begraasde landschappen hebben vrijwel overal in Nederland het veld moeten ruimen voor weilanden, akkers en productiebossen. Met het verdwijnen van veel natuur en de wilde grote grazers verdween ook de soortenrijkdom en de grote variatie in landschappen. Door herintroductie van inheemse, grote planteneters als wisenten, paarden, runderen en edelherten in natuurgebieden werkt ARK aan het terugbrengen van de soortenrijkdom. Want in natuurlijk begraasd landschap floreren duizenden planten- en diersoorten en neemt de soortenrijkdom vaak snel weer toe.

Waarom geeft begrazing natuurgebieden zo’n boost?

Hoe kan het dat begrazing met wilde grote grazers garant staat voor een explosie van leven? Dat is een gevolg van miljoenen jaren evolutie. Planten- en diersoorten hebben zich in de loop der tijd aangepast aan de begrazingspatronen van de grazers. Ze zijn zogezegd met begrazing mee geëvolueerd. Denk aan plantenzaden die om te kiemen afhankelijk zijn van open plekken die grazers creëren, insecten die afhankelijk zijn van de mesthopen van grazers of zaden die zich verspreiden door aan de vacht van runderen te kleven.

Tijdens het evolutieproces veroverden talloze dieren en planten hun natuurlijke plek in het begraasde landschap. Met op elk plekje of op elke landschapsovergang wel een plantje dat juist daar kon groeien. Of een insectensoort die juist op die plek kon overleven. Neem bijvoorbeeld de soortgroep van de sprinkhanen. Er zijn sprinkhanensoorten die bij voorkeur leven in lang gras. Maar er zijn ook sprinkhanen die bij voorkeur leven in kort gras. Of op kale bodem, in struiken, in bomen, in ruigtes, in moerassen, in bloemrijke velden, in natte graslanden. Kortom, tientallen soorten sprinkhanen zijn mee geëvolueerd met het open landschap en hebben daar allemaal hun eigen plekje in het landschap gevonden.

Daarom zet ARK altijd in op begrazing van natuurgebieden

De veerkracht van de natuur is enorm en dat zie je als ARK grote grazers terugbrengt in de natuur. Door de begrazing wordt de diversiteit aan open en halfopen landschappen met vele overgangen weer veel groter. Zowel de sprinkhaan die houdt van lang gras, als de sprinkhanen die houden van kort gras, struiken, bloemen, kale plekken, ruigtes, schaduwplekken, zonnige plekken, natte en droge plekken. Allemaal hebben ze in het gevarieerde landschap opeens weer een leefgebied. En dat geldt voor alle planten en dieren. Zo keren vaak lang verdwenen bloemen, planten, zoogdieren, vogels, kevers, vlinders en talloze andere insectensoorten weer terug. Gewoonweg omdat er weer een geschikt leefgebied voor ze is. En het resultaat mag er zijn: een fraaier, bloemrijk open landschap met een veel grotere soortenrijkdom.

Verdieping

Meer informatie

Kennislinks
Downloads

Partners

  • Grote grazers brengen leven in het landschap
  • Konik eet van wilg
  • Vrijlating exmoorpony's in het Kempen~Broek
  • Tauros Kempen~Broek
  • Runderen in Geul Wijlre

Wetenschappelijke bronnen

Combining paleo-data and modern exclosure experiments to assess the impact of megafauna extinctions on woody vegetation

Leeswijzer
Tot voor kort kwamen enorme herbivoren voor in de meeste terrestrische ecosystemen op aarde. Dit artikel omschrijft hoe de grootschalige uitroeiing van grote herbivoren de landschapsstructuur en het functioneren van ecosystemen heeft beïnvloed . Uit dit artikel blijkt dat paleo-ecologische verslagen wijdverspreide veranderingen in de samenstelling van gemeenschappen en de structuur en functie van ecosystemen laten zien. Ze concluderen dat de afname van grote herbivoren leidt tot grote veranderingen in de landschapsstructuur en ecosysteemfuncties. 
Abstract
Until recently in Earth history, very large herbivores (mammoths, ground sloths, diprotodons, and many others) occurred in most of the World’s terrestrial ecosystems, but the majority have gone extinct as part of the late-Quaternary extinctions. How has this large-scale removal of large herbivores affected landscape structure and ecosystem functioning? In this review, we combine paleo-data with information from modern exclosure experiments to assess the impact of large herbivores (and their disappearance) on woody species, landscape structure, and ecosystem functions. In modern landscapes characterized by intense herbivory, woody plants can persist by defending themselves or by association with defended species, can persist by growing in places that are physically inaccessible to herbivores, or can persist where high predator activity limits foraging by herbivores. At the landscape scale, different herbivore densities and assemblages may result in dynamic gradients in woody cover. The late-Quaternary extinctions were natural experiments in large-herbivore removal; the paleoecological record shows evidence of widespread changes in community composition and ecosystem structure and function, consistent with modern exclosure experiments. We propose a conceptual framework that describes the impact of large herbivores on woody plant abundance mediated by herbivore diversity and density, predicting that herbivore suppression of woody plants is strongest where herbivore diversity is high. We conclude that the decline of large herbivores induces major alterations in landscape structure and ecosystem functions.

European bison (Bison bonasus) increase plant species richness in forest habitats

Leeswijzer
Een van de grote grazers die een steeds grotere rol speelt in rewilding is de Europese bizon. Uit dit onderzoek blijkt dat Europese bizons de soortenrijkdom van planten verhogen, voornamelijk ten gunste van grasachtigen. Het effect varieert per bostype, met het sterkste effect in eikenbossen met een dichte en rijke bodemvegetatie, terwijl beukenbossen gekenmerkt door volledige begroeiing geen effect hebben. Deze resultaten leveren het eerste empirisch bewijs dat Europese bizons -het grootste nog bestaande landzoogdier in Europa- de diversiteit van plantensoorten in bos kan bevorderen doordat ze plantenbiomassa weghalen, zaden verspreiden en microhabitat creëren.
Abstract
Large herbivores are considered a natural and important determinant for high biodiversity in woodland habitats and have been increasingly reintroduced to nature areas across Europe with the aim of re-establishing natural processes to promote and protect biodiversity. One of the herbivore species playing an increasing role in ecological restoration initiatives is the European bison – the largest extant terrestrial mammal in Europe. However, despite numerous reintroductions of bison for biodiversity purposes, the empirical evidence for their impact is highly limited. Using permanent plots, we investigated the impact of European bison on ground vegetation in forest habitats over a period of eight years. The bison increased the species richness of vascular plants, though mainly to the benefit of graminoids. The effect varied, however, among forest types, with the strongest effect in oak forests with dense and abundant ground vegetation while beech forests characterized by full canopy cover were unaffected. Bison also benefitted bryophytes, which increased in abundance, indicating a generally altered competitive environment with reduced dominance. These results thus provide some of the first empirical evidence, indicating that European bison can promote plant species diversity in forest habitats, by removal of plant biomass, zoochorous seed dispersal, and creation of microhabitat. We thus suggest that introduction of European bison to mixed light woodlands can be a good strategy, benefitting both biodiversity and the conservation of the threatened herbivore species itself.

Large mammalian herbivores affect arthropod food webs via changes in vegetation characteristics and microclimate

Leeswijzer
Grote herbivoren spelen een belangrijke rol in de vorming van de voedselwebben van geleedpotigen (zoals insecten, spinachtigen en vlinders) in graslanden. Dit artikel toont aan dat de aanwezigheid van grote herbivoren resulteert in aanzienlijke verschillen in vegetatie-eigenschappen en microklimaten, die de aanwezigheid van geleedpotigen op verschillende trofische niveaus beïnvloedt.
Abstract
1. Large mammalian herbivores are vital components of terrestrial ecosystems, influencing the plants they feed on, but also serving as ecosystem engineers that impact the occurrence and survival of many other organisms. Arthropods are the most abundant and diverse animal group on earth, filling all trophic levels in food webs and facilitating essential ecosystem services. However, the impacts of large herbivores on arthropod communities and the mechanisms via which these impacts are mediated are not fully understood.

2. Here, we experimentally separated the mechanistic pathways whereby large herbivores affect arthropod food webs using a 24-year manipulative multi-site field experiment in the Netherlands. We analysed the abundance, biomass and community composition of arthropods in the plant canopy and on the soil surface, both in grazed sites or sites where large herbivores were excluded.

3. We found that the presence of large herbivores resulted in considerable differences in vegetation properties and microclimate which influenced the abundance and biomass of arthropods to varying trophic levels. Large herbivore grazing enhanced the overall abundance and biomass of arthropod herbivores, pollinators, omnivores and soil-dwelling predators, but reduced that of detritivores, scavengers, parasitoids and canopy predators. Structural equation models revealed that different trophic groups are affected by grazing via different pathways. Specially, large herbivores facilitated herbivores via increasing plant quality and enhanced ground-dwelling predators via increasing plant diversity. In contrast, plant-dwelling predators were suppressed via decreased plant quantity, and parasitoids were mainly affected by changes in microclimate conditions.

4. Synthesis. Our results show that large mammalian herbivores play a significant role in shaping grassland arthropod food webs, and that these impacts were independently mediated by multiple aspects of vegetation properties, that is, physical structure, plant diversity, standing crop biomass and leaf nutrient content. Arthropods of different trophic groups responded differently to the large herbivores, and these functional group-specific responses in turn may have strong cascading effects on numerous ecosystem services.

The paradox of forbs in grasslands and the legacy of the mammoth steppe 

Leeswijzer
Dit artikel gaat over graslanden en hoe deze in de loop der tijd zijn veranderd. Hedendaagse graslanden zijn vaak arm aan kruiden. Dat is niet altijd zo geweest. Een ecologische reconstructie laat zien dat de intensief door grote dieren begraasde mammoetsteppe juist heel rijk was aan kruiden. Deze kruidenrijkdom en de bijbehorende biodiversiteit werd en wordt door grote grazende dieren veroorzaakt.  De onderzoekers verklaren hoe grote grazers de kruidachtige planten aan een leefplek helpen, te midden van groeilustig gras. Dit komt door de openingen die de grote grazers in het gras maken, waardoor zonlicht de bodem raakt en waar vervolgens kruiden kunnen groeien. Zo zijn kruiden afhankelijk van de aanwezigheid van grote grazers, wat door een aansprekende illustratie wordt verduidelijkt.
Abstract
The grassland biome supports an enormous diversity of life and includes ecosystems used extensively by humans. Although graminoids lend grasslands their characteristic appearance, forbs are largely responsible for their taxonomic, phylogenetic, and functional diversity. In terms of abundance, however, forbs often play a subordinate role relative to graminoids. Yet this may be a relatively recent phenomenon; evidence is mounting that forbs comprised a major part of the richness of, and were abundant in, the extensive and highly productive grasslands of the Pleistocene, the so-called “mammoth steppe”. As a legacy of their past prevalence under intensive grazing by megafaunal herbivores, we hypothesize that forbs were, and still are, dependent on niche construction by large mammalian herbivores. We suggest that the high species richness of forbs in grasslands globally merits greater research and conservation attention, and management actions tailored to sustain their abundance and diversity.