Natuurlijke, begraasde landschappen hebben vrijwel overal in Nederland het veld moeten ruimen voor weilanden, akkers en productiebossen. Met het verdwijnen van veel natuur en de wilde grote grazers verdween ook de soortenrijkdom en de grote variatie in landschappen. Door herintroductie van inheemse, grote planteneters als wisenten, paarden, runderen en edelherten in natuurgebieden werkt ARK aan het terugbrengen van de soortenrijkdom. Want in natuurlijk begraasd landschap floreren duizenden planten- en diersoorten en neemt de soortenrijkdom vaak snel weer toe.
Waarom geeft begrazing natuurgebieden zo’n boost?
Hoe kan het dat begrazing met wilde grote grazers garant staat voor een explosie van leven? Dat is een gevolg van miljoenen jaren evolutie. Planten- en diersoorten hebben zich in de loop der tijd aangepast aan de begrazingspatronen van de grazers. Ze zijn zogezegd met begrazing mee geëvolueerd. Denk aan plantenzaden die om te kiemen afhankelijk zijn van open plekken die grazers creëren, insecten die afhankelijk zijn van de mesthopen van grazers of zaden die zich verspreiden door aan de vacht van runderen te kleven.
Tijdens het evolutieproces veroverden talloze dieren en planten hun natuurlijke plek in het begraasde landschap. Met op elk plekje of op elke landschapsovergang wel een plantje dat juist daar kon groeien. Of een insectensoort die juist op die plek kon overleven. Neem bijvoorbeeld de soortgroep van de sprinkhanen. Er zijn sprinkhanensoorten die bij voorkeur leven in lang gras. Maar er zijn ook sprinkhanen die bij voorkeur leven in kort gras. Of op kale bodem, in struiken, in bomen, in ruigtes, in moerassen, in bloemrijke velden, in natte graslanden. Kortom, tientallen soorten sprinkhanen zijn mee geëvolueerd met het open landschap en hebben daar allemaal hun eigen plekje in het landschap gevonden.
Daarom zet ARK altijd in op begrazing van natuurgebieden
De veerkracht van de natuur is enorm en dat zie je als ARK grote grazers terugbrengt in de natuur. Door de begrazing wordt de diversiteit aan open en halfopen landschappen met vele overgangen weer veel groter. Zowel de sprinkhaan die houdt van lang gras, als de sprinkhanen die houden van kort gras, struiken, bloemen, kale plekken, ruigtes, schaduwplekken, zonnige plekken, natte en droge plekken. Allemaal hebben ze in het gevarieerde landschap opeens weer een leefgebied. En dat geldt voor alle planten en dieren. Zo keren vaak lang verdwenen bloemen, planten, zoogdieren, vogels, kevers, vlinders en talloze andere insectensoorten weer terug. Gewoonweg omdat er weer een geschikt leefgebied voor ze is. En het resultaat mag er zijn: een fraaier, bloemrijk open landschap met een veel grotere soortenrijkdom.