Grote grazers staan aan de basis van een afwisselend landschap van bloemrijke graslanden, ruigtes, bosjes en struwelen, waarin duizenden plant- en diersoorten floreren. Al die soorten bestonden al lang voordat mensen gingen maaien en zagen. Bekend is dat grazers van nature voor die afwisseling in het landschap zorgen. GrazeLIFE brengt nu ook de effectiviteit en kosten van verschillende soorten begrazing en andere beheervormen voor verschillende Europese regio’s in kaart.
Natuurlijke begrazing
Bij natuurlijke begrazing gaat het om zelfredzame dieren die met zo min mogelijk menselijke sturing leven; rund en paard, maar ook alle andere grote grazers zoals wisenten en edelherten. Natuurlijke kuddes, met gelijke sekse-verdeling en natuurlijke leeftijdsopbouw, die lang in een gebied verblijven, blijken die terreinen beter te kennen en zich veel wijder over een gebied te verspreiden dan niet-natuurlijke kuddes. Door hun terreinkennis en zelfvertrouwen komen de dieren ook in lastig te bereiken delen waar ze met hun gegraas het dichtgroeien van een gebied met bos bijvoorbeeld tegen kunnen gaan. En dat kan weer goed zijn voor de doorstroming van een gebied, en daardoor dus voor de hoogwaterveiligheid. Zo helpen wildlevende grazers ons om droge voeten te houden in tijden van veel neerslag.
GrazeLIFE
GrazeLIFE is een initiatief van de Europese Commissie. Hoewel we weten dat begrazing door inheemse grote planteneters zorgt voor een explosie van leven in de natuur, zijn de voordelen van natuurlijke begrazing nooit goed in kaart gebracht of meegewogen in het (Europese) subsidiestelsel en de regelgeving. Samen met Rewilding Europe en projectpartners zoals BAF (Baltic Environmental Forum, Letland, de universiteiten van Coruna (Spanje) en Wageningen werkt ARK Natuurontwikkeling, op verzoek van de Europese Commissie, aan het verbeteren van kansen voor natuurlijke begrazing in natuurgebieden.
Het project vergelijkt verschillende vormen van beheer, zoals intensieve begrazing, maaien en extensieve begrazing met natuurlijke kuddes in projectgebieden in acht landen. Ook worden de effecten onderzocht van deze vormen van beheer op de voedselproductie, opslag van koolstof, het tegengaan van bosbranden en biodiversiteit. Via interviews wordt uitgevonden welke financieringsmogelijkheden de beheerders aanwenden.
Grensmaas
GrazeLIFE brengt tot eind 2021 de effectiviteit en kosten van verschillende soorten begrazing voor verschillende Europese regio’s in kaart. De Nederlandse uitwerking richt zich op de Maasvallei waar de Maas over een traject van 50 kilometer een grensrivier is en waar natuurbeheerders en agrariërs werken aan unieke riviernatuur, zowel aan de Nederlandse kant als aan de Belgische. In het bijzonder kijken we naar grensoverschrijdende verplaatsingen van konikpaarden. Het komt nu bijvoorbeeld voor dat een konikhengst een grensrivier overzwemt op zoek naar een andere kudde, maar terug moet worden gebracht omdat hij de grens niet mag oversteken vanwege (inter)nationale regelgeving. Langs de Grensmaas in Limburg (grens Nederland-België) worden oplossingen hiervoor in kaart gebracht, wat ook nuttig kan zijn voor andere Europese grensgebieden.
Poep moet leven
Met GrazeLIFE wordt ook de ecologische waarde van schone mest verder uitgewerkt. Koeienvlaaien of paardenvijgen van dieren die vrij in de natuur leven zijn een bron van leven voor schimmels, wormen, slakken en met name voor insecten, die tegenwoordig in zwaar weer verkeren. Maar ook de dieren die daar weer van leven (zoals dassen en vogels) profiteren hiervan, het hele jaar door zelfs. Bovendien zorgt mest die door kleine dieren verder verteerd wordt, voor een gezond bodemleven, een goede bodemstructuur en betere beschikbaarheid van voedingsstoffen voor planten. Het gebruik van medicijnen als ontwormingsmiddelen zorgt er echter voor dat poep niet meer ‘leeft’. Dit veroorzaakt een verschil in biodiversiteit en kan een extra argument zijn voor natuurlijke begrazing dat ook in andere Europese regio’s kan worden toegepast.