Het seminar vormt de afsluiting van het project ‘Opmars van de Limburgse kat, een groene loper voor de wilde kat in Limburg’ van ARK Rewilding Nederland dat in de zomer 2021 startte. ARK werkt samen met onder andere natuurorganisaties, particulieren en het waterschap aan uitbreiding en verbetering van het leefgebied. Studenten, vrijwilligers en onderzoekbureaus monitorden de bewegingen van de wilde kat met wildcamera’s en zenders. Dit project kon worden uitgevoerd dankzij de financiering door de Provincie Limburg en de Nationale Postcode Loterij.
We blikten samen terug. Om de soort zich thuis te laten voelen werden er maar liefst 47.000 struiken en bomen aangeplant in Zuid- en Midden-Limburg. Jaap Mulder (van Mulder Natuurlijk) vertelde over het (historische) voorkomen van de Europese wilde kat in de Benelux en zijn terugkeer in Nederland. Hettie Meertens (ARK) gaf een overzicht van de resultaten van twee decennia cameraval-onderzoek in Limburg sinds de waarneming van een dode wilde kat in 2002, niet ver van het Drielandenpunt, bij het Vijlenerbos.
De verspreiding van de wilde kat in Limburg is een langzaam uitdijende inktvlek, met een snelheid van gemiddeld bijna 1 kilometer per jaar. Julia van Knippenberg (ARK) deelde de bevindingen van het onderzoek dat zij voor haar afstuderen uitvoerde naar de geschiktheid van het Midden-Limburgse Kempen~Broek als leefgebied voor de wilde kat. Ook heeft ze gekeken naar de meest waarschijnlijke routes en serieuze knelpunten die het dier ontmoet als het vanuit Zuid-Limburg naar Kempen~Broek trekt, of misschien al is tegengekomen onderweg naar het gebied.
Vers van de pers en nog niet gepubliceerd waren de resultaten van het zenderonderzoek, dat de afgelopen twee jaar werd uitgevoerd door René Janssen van Bionet Natuuronderzoek en Jasja Dekker (Jasja Dekker Dierecologie). Tien wilde katten, afkomstig uit relatief kleine Zuid-Limburgse bossen, zijn gevangen, gezenderd en een aantal maanden gevolgd in hun bewegingen door het landschap en hun ontmoetingen met andere gezenderde wilde katten. Aan het licht kwam onder andere óf en waar ze drukke verkeerswegen en kleine beekjes oversteken. Evenals de mate waarin de wilde katten tijdens hun actieve nachtleven gebruik maken van bos, grasland of akkers.
Céline de Caluwé (WWF België) sloot af met een presentatie over de wilde katten-populatie in Wallonië. Ze vertelde over de resultaten van DNA-onderzoek naar inteelt en hybridisatie en over de kwaliteit en verbindingen van en tussen leefgebieden in België. Het bleek helaas lastig te zijn om in het agrarisch gebied in Wallonië samen met agrariërs nieuwe hagen als corridors voor de wilde kat aan te planten.
Conclusie van de dag was dat de wilde kat bossen, haagstructuren en muizenrijke graslanden nodig heeft. Van het herstel van natuurlijke processen (zoals bijvoorbeeld het bos laten "wandelen") en de aanplant van struiken en bomen, zal de soort dankbaar gebruik maken. Grensoverschrijdende kennisdeling en samenwerking is van groot belang.
Dat laatste gebeurt al volop, en ARK zal zich hier ook de komende jaren voor blijven inzetten vanuit het gebiedsprogramma ‘Drielandenpark’.