In de buurt van water kun je minutenlang turen naar een braamstruik, voordat je ineens een boomkikker in de ogen kijkt. Eenmaal gericht op die vorm zie je ze daarna stuk voor stuk zitten. Op een stengel of blad van meestal een braamstruik, maar soms ook hoger in een struik of boom ernaast. Ze zitten er rustig en veilig, volledig vertrouwend op hun schutkleur. De bruine streep op de flanken onderbreekt hun groene lijf en maakt dat het beestje nog meer opgaat in de wirwar van takken. Indien nodig kunnen ze hun groene kleur zelfs nog een beetje aanpassen aan de omgeving. De kwakende mannetjes lokken de vrouwtjes naar de poel voor de voortplanting.

In de Gelderse Poort is dit kikkertje jaren geleden legaal geherintroduceerd. In het Groene Woud en Kempen~Broek wist de soort zelf op te krabbelen vanuit een restpopulatie. In al deze gebieden profiteerde deze kikker van stevige moeras-herstelmaatregelen. De boomkikker stelt dan ook hoge eisen aan zijn omgeving. Er moet voldoende water van goeie kwaliteit in de buurt zijn met wilde plantengroei en dichte struweellagen. Omdat dit biotoop ook zeer geschikt is voor vele andere dieren en planten is de boomkikker een signaalsoort. Gaat het goed met Kermit, dan is dat een teken dat ook de rest van de natuur herstellende is.

Water is er meestal genoeg in de strangen van de Gelderse Poort. En voor de boomkikker is het cruciaal dat die soms ook droogvallen. Daardoor kunnen er geen (roof)vissen in overleven, die hun nageslacht kunnen bedreigen. In de periode na de voortplanting houden ze van zonnige plekjes om op te warmen. De randen van dichtstbijzijnde struweelbosjes zijn daarvoor ideaal. En laten die nou handig kort gehouden worden door de wilde runderen en paarden in het gebied.
Dus oren en ogen open voor de boomkikker. Misschien kom je ze tegen? Geniet dan van deze exotische beleving in ons eigen kikkerlandje.