Met een sierlijke boog duikt de ottermoeder in het water. Even is haar bruine vacht te zien op de lange rug en de sterke staart. Snel en geruisloos zwemt ze verder. Schelle, haast vogelachtige piepjes verraden dat er een jong in het riet is achtergebleven. Waagt die kleine ook een duik?
De kans om een otter in levende lijve te ontmoeten blijft klein, het zijn schuwe dieren die heimelijk langs de oevers lopen en vaak ‘s nachts actief zijn. Vaker worden de dieren opgemerkt aan de voetsporen die ze achterlaten in de modder langs het water of door hun bijzondere poep. Deze ‘spraints’ vol graten ruiken zoetig naar vis en voor otters zitten ze vol geurboodschappen over van wie het territorium is en hoe het met de vruchtbaarheid is gesteld. Ook aan de hand van DNA-sporen in het water kunnen tegenwoordig otters worden aangetoond.

Uitgestorven en weer uitgezet
De otter kwam in heel Nederland voor, maar is vorige eeuw door vervolging en watervervuiling verdwenen. In 1988 werd de laatste dood gevonden. Sinds de start van het herintroductieprogramma in de Wieden en Weerribben in 2002 breidt de otterpopulatie zich langzaam en gestaag uit. Zwervende dieren uit Duitsland en België vinden territoria in Nederland. De populatie van deze toppredatoren wordt nu geschat op zo’n 500 dieren, waarvan het grootste deel in Noord-Nederland leeft. Naast vis eet de otter Amerikaanse rivierkreeft en Chinese wolhandkrabben, twee invasieve exotische soorten die graven in oevers en waterkeringen.
Teruggekomen en weer verdwenen
In 2014 dook de otter op in de Ooijpolder, en de populatie groeide er naar (geschat) zo’n vijf volwassen dieren. Om de genetische diversiteit te versterken zijn er in 2018 nog twee dieren bijgeplaatst: een Oostenrijks vrouwtje en eentje uit het fokprogramma van Gaia Zoo in Kerkrade. Helaas sneuvelden een aantal dieren in het verkeer (landelijk treft jaarlijks een op de vijf otters dat lot) en de laatste jaren is het vrijwel stil. Zie ook waarneming.nl.
Ten noorden van de Waal gaat het beter, in de Rijnstrangen heeft de otter zich gevestigd en weet zich er voort te planten. Ook in de Duffelt, de Duitse polder die aan de Ooijpolder grenst worden otters gezien. Ze zijn kortom in de buurt en met de groei van de populatie zullen ze het zeker opnieuw gaan proberen, zegt Ykelien Damstra, ecoloog van het team Gelderse Poort van ARK Rewilding Nederland. ARK is tussen Erlecom en de Thornse molen bezig met het ontwikkelen van de Ooijse Graaf, een binnendijks rietmoeras, en neemt de voorbereiding op de terugkomst van de otter daarin mee.

Veilige verbindingen
Vorige maand is een otterpassage onder de St Hubertusweg gereedgekomen. Toekomstige otters kunnen dan via de waterlopen uit de Ooijse graaf naar de Groenlanden zonder de weg op te gaan.
Rond de Ooijse Graaf komen nog meer veilige otterpassages. ‘En dan maar afwachten of de otters het met ons eens zijn, dat de Ooijpolder en de uiterwaarden langs de zuidkant van de Waal een heel goed gebied voor ze zijn!’
Naast otters zullen ander marterachtigen als hermelijn, wezel, steenmarter, bunzing en das van de veilige onderdoorgang profiteren, net als egels, bruine ratten en konijnen.
Het verbinden van gebieden is een belangijk aspect van rewilding. Soms gaat dat met grote gebaren als het toevoegen van hectares natuur tussen bestaande, oude natuurkernen of de aanleg van wildviaducten over snelwegen, soms om hagen en struweelzones die dieren als dekking op hun tochten kunnen gebruiken. Veilige oversteekplaatsen zijn daarbij van groot belang. In de Gelderse Poort zoekt ARK naar mogelijkheden om de droge bossen van de Veluwe en/of het Reichswald te verbinden met de uiterwaarden van de Waal, Rijn en IJssel. Dan kunnen zwijnen en herten weer eten van de sappige begroeiing langs de rivier, en de voedingsstoffen als mest mee terug nemen naar de verschraalde bosen.
De otterpassage onder de St Hubertusweg werd gefinancierd met donaties uit de actie 'Help de otter' en van het Wereld Natuur Fonds.
Lees meer over de gebiedsontwikkeling in de Ooijse Graaf.
