Met het project Wild van Vlinders laten ARK en De Vlinderstichting bedreigde vlinders profiteren van natuurontwikkeling. Dat gebeurt sinds 2016 met steun van de provincie Noord-Brabant. Uit onderzoek van student Daan van der Sluis blijkt dat hiervoor goede kansen liggen in het Brabantse natuurgebied de Maashorst.
Daan bracht voor zijn stage, voor de opleiding Bos- en Natuurbeheer, de kansrijke leefgebieden voor bedreigde soorten dagvlinders op de Maashorst in kaart. In totaal ging het daarbij om zeven vlindersoorten van schraallanden en heide: aardbeivlinder, bruine vuurvlinder, heideblauwtje, heivlinder, kommavlinder, veldparelmoervlinder en kleine parelmoervlinder. Al deze dagvlinders komen niet meer voor op de Maashorst. De eerste twee soorten zijn zelfs uit heel Noord-Brabant verdwenen. De kleine parelmoervlinder is de enige die zich de afgelopen jaren op de Maashorst heeft laten zien, maar dat is dan ook een mobiele soort die zomaar ergens kan opduiken. Tot blijvende vestiging is het echter nog niet gekomen.
Helpende hand
Het mooie van de Maashorst is dat er een grote oppervlakte geschikt leefgebied is ontstaan, door de ontwikkeling van nieuwe natuur de afgelopen jaren. Voor bedreigde vlinders kan het echter onmogelijk zijn om daar terug te keren, door de grote afstand tot bronpopulaties waar de vlinders vandaan moeten komen. Een geholpen terugkeer is dan een mogelijkheid. Een geslaagde herintroductie gebeurde bijvoorbeeld eerder al met het uiterst zeldzame pimpernelblauwtje bij Den Bosch.
Maashorst veelbelovend
Uit het onderzoek komt naar voren dat de Maashorst er veelbelovend uitziet voor een lokale terugkeer van de veldparelmoervlinder en de bruine vuurvlinder. Voor deze soorten wordt nu verder onderzoek gedaan naar onder meer de invloed van extensieve begrazing met natuurlijke dichtheden grote grazers op de Maashorst en in bestaande leefgebieden. De begrazingsintensiteit moet namelijk niet te hoog zijn. Voor de andere vlindersoorten lijkt de oppervlakte kansrijk leefgebied nog te beperkt om nu verdere stappen te ondernemen. Voor aardbeivlinder en heideblauwtje is het bijvoorbeeld allereerst nodig om de waterhuishouding op orde te krijgen. Als ontwatering van dit unieke gebied - met haar zogenaamde wijstgronden waar langs breuklijnen in de ondergrond het grondwater naar boven komt - verder wordt afgebouwd, krijgen aardbeivlinder en heideblauwtje weer betere kansen. En misschien komt dan op termijn zelfs het gentiaanblauwtje weer voor terugkeer in aanmerking!