Van maandag 10 juni tot en met vrijdag 14 juni 2024 gingen 21 mensen op studiereis naar Knepp Estate en aansluitend naar de herstelde wetlands in het nationaal park New Forest in Engeland. Lees hieronder het verslag van de reis van Lisanne Renes, één van de jonge rewilders die mee was en deelneemt aan de rewildingswerkplaats in het Groene Woud.
10 juni
Van onder een afdakje tuurden we naar een druilerige ochtend. De weerspiegelende ramen van de hoogbouw rond het stationsplein leken het grijs uit te vergroten. Wie tassen met kampeerspullen had meegesleept, stond wat beteuterd te kijken. Met geen mogelijkheid kon ik me zonnig weer voorstellen (dat we later toch echt zouden krijgen), of het glooiende, groene landschap van Zuid-Engeland.
Bij de eerste stop in Zedelgem, België, waar de laatste persoon opstapte, maakten we kennis met de groep als geheel. Vanuit daar reden we door naar Calais voor de ferry naar Dover. In Calais werden we getuigen van een waar sprookje. De korte versie daarvan gaat ongeveer zo: Er raakte een schoen kwijt. Op één sok en één schoen begon een verwoede zoektocht naar het missende deel van het paar. Het zat vol met intrige, en douaniers van Franse en Engelse kant die weigerden zonder tussenpersoon met elkaar te communiceren. Ze wierpen norse blikken, maar warmden gaandeweg op. Ze doopten haar: ‘Harbour Cinderella’. De schoen werd niet teruggevonden. Wel vonden we op één van de rijstroken een oude, verlaten slipper, die paste. Gelukkig werden er ook extra paren schoenen en sokken uit de bagage opgediept, en konden we er achteraf hartelijk om lachen.
Voorzichtig werd het helder en zonnig, zodat we de witte kliffen aan de overkant van het English Channel al konden zien. Eenmaal aangekomen in Dover, reden we (onthoud: links!) naar Knepp Estate. De kampeerders van de groep werden op het terrein geleid om een plekje uit te zoeken voor hun tent. In een veld van hoge grassen en bloemen waren cirkels gemaaid, groot genoeg voor een tentje en een kampvuur. Degenen die in het South Downs Bunkhouse overnachtten, een klein stukje rijden vanaf Knepp, richtten hun kamers in. In het Bunkhouse werd later die avond met de hele groep heerlijk gegeten – dankzij onze kok Martina – en verder kennisgemaakt. De nacht op Knepp was kraakhelder, veel te koud voor onze simpele slaapzakken. Uit sommige tenten kwam zwak licht, en bij de badkamer brandde een lampje, maar de maan en sterren werden niet overtroffen.
11 juni
Na wat kleine opstartproblemen (waaronder een improvisatie-ontbijt) kwamen we iets te laat aan bij de lezing van Penny Green, al jarenlang ecoloog op Knepp Estate. Vol enthousiasme vertelde ze over het onderzoek wat op Knepp wordt uitgevoerd, en welke – vaak spectaculaire – resultaten zijn behaald op het vlak van biodiversiteit sinds het rewildingsproject daar meer dan 20 jaar geleden begon. Na de lezing splitsten we op in twee groepen: één groep werd meegenomen op wandelsafari naar de Beaver Pen, de andere ging op zoek naar Exmoor ponies. In de Wilding Kitchen kregen we lunch, en daar schoof Charlie Burrell aan, erfgenaam en mede-eigenaar van Knepp Estate, die met zijn vrouw Isabella Tree in 2000 startte met de verwildering van het landgoed. Hij vertelde over de film, Wilding, naar het gelijknamige boek dat Isabella schreef. De film zou 14 juni in het VK in de bioscopen te zien zijn. Hij was wat nerveus, maar ook trots. Heuse acteurs zouden hem en zijn vrouw vertolken en in de film zien we het proces dat zij hebben moeten doorlopen om van Knepp het landschap te maken dat het nu is.
Na een vrij te besteden middag en een heerlijk diner (ja, er bleek na die lunch toch nog wel iets in onze magen te passen), schotelden de initiatiefnemers van de reis van ARK ons een aantal vragen voor over Knepp. Wat kunnen wij van Knepp leren, voor onze eigen praktijk, omgeving, of anderszins? We spraken over de bever, die niet buiten zijn ‘hok’ mag komen, omdat er zorgen zijn over zijn (natuurlijke) gedrag vanuit de overheid en omgeving. En over missende schakels in het ecologisch systeem, zoals toppredatoren, of het wilde zwijn. Die laatste zou, in tegenstelling tot de Tamworth pigs, meer woelen en ook gemakkelijk korte metten maken met taaiere vegetatie zoals de doornige stengels van woekerende bramen. Soms vroegen we onszelf af of Knepp niet nog wat wilder kon, en of het ecotoerisme er wel bij paste. Tegelijkertijd realiseerden we ons ook het belang van de financiële haalbaarheid van het project.
Knepp was in ieder geval een schoolvoorbeeld van de veerkracht van natuur die zich zelfs al in de korte tijdsspanne van 20 jaar doet gelden. Toch betekent rewilding zeker niet (altijd) hetzelfde als ‘toekijken vanaf een afstand’. Om dat te illustreren, waren op sommige plekken in het landschap van Knepp exclosures gemaakt. Het waren stukjes omheind land waar ‘pure’ rewilding te zien was: De vegetatie zoals die zou zijn bij geen enkel ingrijpen en zonder grazers. De akkerdistels staan er 2 meter hoog en steken fier boven het hek uit. Zo’n exclosure levert een vorm van explosieve groei op, maar niet per definitie de grootste biodiversiteit. En zo kwamen we natuurlijk ook bij de vraag wat rewilding is, en welke perspectieven of gradaties daarin bestaan.
12 juni
Na een ontbijt en het opruimen van kamers en tenten, verruilden we Knepp voor een nieuwe locatie: New Forest. Onderweg hadden we pech én geluk: één van de busjes kon niet verder rijden en moest door een sleepwagen opgehaald worden. Gelukkig hadden we rustig kunnen stoppen op een parkeerplaats en waren we al bijna op de eindbestemming, zodat één van de andere busjes ons kon komen ophalen. Dat kostte tijd, en de geplande wandeling voor die middag kon daarom niet doorgaan. In plaats daarvan zaten we aan de picknicktafel buiten de boerderij waar we de komende dagen zouden verblijven. Er werd gepraat, er werden vogels gespot, maar ook verrekijkers uitgewisseld en onderworpen aan kritische en bewonderende blikken.
Tegen de avond sloot Jonathan Spencer zich bij ons aan. Meer dan twintig jaar werkte hij voor de Forestry Commission in Engeland en heeft hij zich onder andere bezig gehouden met New Forest. Hij hield een lezing en schetste ons een (historische) achtergrond voor de wandelingen die we morgen door het gebied zouden maken. De New Forest commoners zijn een belangrijk aspect van die achtergrond. ‘Commons’ zijn gebieden waarin iedere commoner bijvoorbeeld vrij zijn dieren mag laten grazen, zonder afrasteringen die het land opdelen naar eigenaar. In feite heeft ieder van hen recht om gebruik te maken van New Forest, zonder het als geheel te bezitten. De newforestpony vindt hier zijn oorsprong en er werd (en wordt) geld verdiend door de pony’s te verkopen, of door vergoedingen te ontvangen per pony of andere grazer. Zo zagen we kuddes runderen en hier en daar een Shetlandpony of moederezel met veulen soezend langs de weg.
Door generaties van commoning en grote kuddes, is de begrazingsdruk in het gebied hoog. Dat lijkt op het eerste gezicht misschien problematisch voor de vegetatie, die geen kans maakt tegenover zoveel malende kiezen. Maar, zei Jonathan: Denk in ‘long amplitude changes’, veranderingen over de (zeer) lange termijn. Het plantenrijk beschikt over – vanuit ons perspectief gezien – engelengeduld. Zij kunnen jarenlang afwachten, tot een krimp van de kudde, bijvoorbeeld, en grijpen dan hun kans. Begrazing hoeft hen geen nadeel op te leveren. Wat ze vooral nodig hebben is tijd.
Jonathan bleef om mee te eten, en iedereen was gecharmeerd van zijn Engelse mannerisms en humor. Hij maakte grapjes over hoe The Crown, de commoners en de Forestry Commission elkaar in een houdgreep houden, waardoor veranderingen in New Forest stroef en tijdrovend zijn. Tegelijkertijd heeft die stroefheid ervoor gezorgd dat het gebied niet veel veranderde en natuurlijke processen nog altijd relatief ongemoeid hun gang kunnen gaan. Tenslotte was er dan nog zijn beste advies en tevens beste grap – Als je iets wilt bereiken in New Forest: trouw met iemand in de top van de Forestry Commission. Hij lachte, want hij sprak uit ervaring.
13 juni
Deze dag stond volledig in het teken van New Forest en met de twee overgebleven busjes reden we naar verschillende locaties. We begonnen bij Pig’s Bush, op een glooiend landschap met laagveen, dat in het verleden was afgegraven. Om het overgebleven veen te beschermen, werd geprobeerd om het grondwaterpeil te laten stijgen, bijvoorbeeld door afwateringsstromen te dichten. Vervolgens bezochten we oude lanen waarlangs hout groeide voor de oogst, een stuk van de restauratie van een rivier, en een klein stukje bos – op de kaart een zielig postzegeltje tussen drie wegen in. Het bleek een nogal zeldzaam postzegeltje te zijn. Op dat kleine stukje land leefden beuken en eiken die ons zouden kunnen vertellen over mensen die hier eeuwen geleden wandelden. Eén gigantische, taaie eik was gescheurd, gebogen en aan de andere kant van het pad verder gegroeid. Écht oude bomen, van die reuzen die je doen tollen als je omhoog kijkt en die vijf mensen met uitgespreide armen nog niet konden omvatten, hebben het aanzien van een filmster: Iedereen wilde met de eik op de foto.
‘s Avonds stond de eik wederom in het centrum van de aandacht, omdat Jeroen Helmer, illustrator voor ARK, aan de hand van zijn prachtige platen ‘het verhaal van de eik’ uit de doeken deed. Het verhaal begint met een gaai of een muis. Zij begraven of verplaatsen eikels en – als door bijvoorbeeld predatie niet alle gaaien of muizen terugkeren om hun buit op te halen, kan daar een eik ontkiemen. Als de gaai of muis de eikel bij een doornige struik heeft begraven, biedt die bescherming tegen grazende dieren, waardoor de jonge boom een kans krijgt om op te groeien. Vervolgens kunnen eiken er honderden jaren over doen om hun maximale groei te bereiken, en vervolgens honderden jaren om ‘af te sterven’. Het kernhout biedt voedsel en een woonplaats voor bijvoorbeeld kevers en schuilplaatsen voor vogels. Sommige zeldzame paddenstoelen zijn volledig afhankelijk van zulke stervende bomen. Zolang de bast niet al te ernstig beschadigd raakt, kan de eik nog steeds vloeistoffen vervoeren en zichzelf in leven houden. Waar we een eik vaak na zo’n 100 tot 200 jaar zien als oud en instabiel, rijp om gekapt te worden, kan de boom nog honderden jaren langer voor biodiversiteit zorgen.

Tijdens de wandeling wees Jonathan op een kuil, ooit gegraven door inwoners van het gebied, waar planten nu welig groeiden.‘Disturbance’ kan de natuur wel hebben, sterker nog, ze bloeit ervan op. Hoewel we, mensen, ecosystemen vaak op negatieve manier verstoren door grootschalige exploitatie, vervuiling en het wegnemen van schakels, bestaat er ook verstoring die ecosystemen versterkt. In de kuil, net als in de hoefafdrukken van grazers, in de door zwijnen omgewoelde aarde en ook in onze voetstappen kunnen kansen ontstaan voor insecten, zaadjes, schimmels en ander nieuw leven.
14 juni
Na een razendsnel wegwerken van tenten, bagage en ontbijt, en na een welverdiend applaus voor Martina, onze fantastische kok, begon onze terugreis naar Nederland. In Calais namen we afscheid en bedankten we elkaar voor een inspirerende reis. Er is nog één plek waar we samen naartoe zouden willen: de bioscoop. Later dit jaar draait Wilding ook in Nederland en kunnen we Knepp nog eens op het witte doek zien. We zouden echter iedereen aanraden om Knepp en New Forest in het echt te ervaren. Wij hebben er mooie herinneringen aan.
Ben je partner van het programma Rewilding de Veluwe of lid van het netwerk van rewildingsinitiatieven? Begin juni 2025 gaan we op studiereis naar Denemarken! Houd je e-mail in de gaten.