Het is misschien het minst zichtbare werk van ARK Rewilding Nederland: natuurherstel in de Noordzee. Karel van den Wijngaard, die zich er als programmaleider Noordzee bij ARK mee bezighoudt, kan het ook niet even aan een journalist laten zien. Vanaf de zandmotor bij zijn woonplaats Den Haag tuurt hij over het zeewater. Hoge schuimende golven met tientallen surfers en kitesurfers die daar dankbaar gebruik van maken. “Als je nu hier over de zee uitkijkt, zie je misschien alleen maar een bruine bak met water”, zegt Van den Wijngaard. “Maar daaronder leeft van alles en met de terugkeer van riffen zou er nog veel meer leven kunnen zijn.” Want dat is waar ARK zich voor inzet: herstel van schelpdierriffen van de inheemse platte oester. Niet op deze plek (waar ARK wel meewerkte aan een building-with-nature-project voor kustverdediging), maar in de Voordelta in Zeeland en op de Borkumse stenen boven de Nederlandse Waddeneilanden. Van den Wijngaard laat een plaat van ARK’s huistekenaar Jeroen Helmer zien, waarop het op en boven een oesterrif krioelt van zeeanemonen, zakpijpen, wieren, garnalen en kleine visjes. “Mensen hebben vaak geen idee dat dit allemaal in Nederland op de zeebodem leeft.”
We lopen verder langs de branding. Van den Wijngaard raapt iets op wat ooit de schelp van een oester was. “Deze is zo sterk afgesleten dat ik niet meer kan zien of dit een platte oester of Japanse oester is geweest”, zegt hij. Gelukkig is hij voorbereid en haalt hij twee schelpen uit zijn tas. Een oesterschelp met scherpe plooien, de Japanse, en een die overduidelijk de platte oester is. Die inheemse platte oester speelt een sleutelrol in de onderwaternatuur die ARK samen met partners probeert te herstellen. “De platte oester vormde ooit enorme riffen in de Noordzee”, zegt Van den Wijngaard. “Door overbevissing en ziektes is er vrijwel niets meer van over. Deels heeft de Japanse oester, die door Zeeuwse oesterkwekers werd geïntroduceerd, die plek overgenomen. Maar helemaal dezelfde functie vervullen lukt niet, onder andere doordat de Japanse meer een intergetijdesoort is die alleen vlak langs de kust en in de delta leeft. Daarom werken we aan het herintroduceren van platte oesters en daarmee aan terugkeer van de riffen.”
Droomfonds
De stap die ARK richting de Noordzee zette, viel samen met deelname aan het Droomfondsproject Haringvliet, gefinancierd door de Nationale Postcode Loterij. Daarin werkten zeven organisaties van 2015 tot 2019 aan herstel van de unieke deltanatuur van slikken, schorren en rietvelden rondom het Haringvliet. “Het ging ook heel erg om de connectiviteit tussen Haringvliet en de Voordelta”, zegt Van den Wijngaard. “In het programma ontfermde ARK zich dus over het rifexperiment. Op zich geen gekke ontwikkeling, want we zijn al heel lang bezig met connectiviteit tussen de rivieren, de delta en de zee. Denk aan een soort als de steur, die we opnieuw hebben uitgezet. Die trekt ook tussen zoet en zout water en vindt onder andere eten op zo’n rif.” Actief herstel van elementen die er van nature voorkwamen is belangrijk in de filosofie van ARK. “Niet om een stap terug te doen in de tijd, maar om een nieuw fundament te leggen voor leven”, meent Van den Wijngaard. “Oesters en andere schelpdieren zoals mosselen, vormen niet alleen samen een rif door zich aan elkaar vast te hechten, het zijn ook filteraars die zand uit zee vastleggen. Echte biobouwers dus. Ze vormen een landschap waar veel soorten gebruik van maken en wat van grote betekenis is voor de Noordzee. Als soorten met zo’n sleutelrol ontbreken, moet je het systeem soms een zetje geven. Oesterbanken zullen namelijk niet snel uit zichzelf terugkomen, omdat ze weinig hebben om zich aan te hechten of snel wegspoelen. Je moet het even een zetje geven en dan maar laten gebeuren. De natuur vindt daarna op haar eigen, soms onvoorspelbare manier een nieuwe balans.”
Meeliften op windparken
Op de hele Noordzee riffen terugbrengen is een gigantische operatie. Bovendien is ARK niet de enige met plannen op de Noordzee. Vissers, schippers, zandwinners en gas- en olieboorders claimen ook hun plekje op, in of onder het water. De snelst groeiende business die ruimte op de Noordzee vraagt is windenergie. ARK ziet in die ontwikkeling ook kansen. “Sleepnetvisserij, of bodemberoerende visserij zoals ze dat noemen, is funest voor schelpdierbanken. In de ruimte tussen windmolens mag geen bodemberoerende visserij plaatsvinden. Bovendien worden rond turbines grote stenen gestort. Dat is prima substraat voor de vestiging van oesters. Nou wil ik zeker niet zeggen dat windparken de Noordzee gaan redden, er is veel meer nodig, maar we kunnen wel kijken waar win-win-kansen liggen. Natuurontwikkeling kost immers geld.”
Alleen een kickstart
Hoe realistisch zijn de plannen voor natuurherstel in de Noordzee? We vragen het aan Tinka Murk, hoogleraar Ecologie van Mariene Dieren aan Wageningen University & Research. “Echt streven naar herstel van de situatie die ooit was is onzinnig; het klimaat is anders, het gebruik is anders. Maar ik onderstreep zeker het belang van oesterriffen en het terugbrengen van de functionaliteit van die riffen”, zegt Murk. Ze is dan ook enthousiast over de herstelprojecten van ARK. Voor verdere opschaling moeten we echter vooral de natuur faciliteren door het niet steeds opnieuw kapot te maken, vindt ze. “Een kickstart is soms nodig, maar daarna moet de natuur haar gang gaan. Natuur gebruikt altijd de kansen die er zijn en wij hebben invloed op die kansen. Je moet dus goed bedenken waar je die riffen plaatst, zodat ze een bron kunnen vormen voor andere plekken en goed uitzoeken wat waar beperkend is. Zo verneem ik dat er op sommige plekken wel degelijk larven aanwezig zijn, maar dat er substraat ontbreekt om aan te hechten. Dan heb je misschien alleen structuren nodig en hoef je de oesters niet altijd actief uit te zetten. We experimenteren zelf met biobased alternatieven voor betonstructuren, maar dan nog ben ik er geen voorstander van om vele vierkante kilometers vol te leggen met structuren. We moeten voor de meest zinvolle locaties bepalen wat nodig is om habitats een kickstart te geven.”
Uit de postzegelmodus
Murk kijkt positief naar de samenwerking met windparken. “Als we maar wel uit onze postzegelmodus kunnen geraken”, geeft ze als kritische kanttekening. “De ecologie van de Noordzee is een groot verbonden systeem. Een zeehond zwemt in zes uur van onze Waddenzee naar Schotland en wij hebben nog kabeljauw dankzij opgroeimogelijkheden in zeegras in Engeland, Duitsland en Denemarken. Door die verbondenheid kunnen bepaalde dieren, ondanks dat een deel van hun leefgebied verloren is gegaan, toch nog hun levenscyclus vervullen. Ik ben dan ook van de Seascape-benadering waarbij je voor een aantal slim gekozen boegbeeldsoorten de habitatgeschiktheid voor hun levenscycli op een kaart van de complete Noordzee projecteert en combineert met wat er nu aan menselijke activiteit is en mogelijk gaat komen. Je kunt dan voor een specifiek gebied je strategie bepalen van wel iets of juist helemaal niets doen. Gewoon door naar de cruciale habitats voor de Noordzee-ecologie als geheel te kijken, niet naar een windpark waar toevallig iets kan of moet gebeuren aan versterking van natuur. En als je bijvoorbeeld meer kabeljauw in een windpark wilt, dan kan het maar zo zijn dat je daarvoor vooral meer zeegras in de Voordelta moet zien te realiseren in plaats van meer structuren in het windpark.”
Ook ARK wil juist graag verder gaan dan de directe functiecombinaties in windparken. Van den Wijngaard: “In Duitsland wordt veel meer gekeken naar natuurontwikkeling in de beschermde gebieden, maar wel gefinancierd vanuit centraal fonds waar energiebedrijven verplicht aan bijdragen. Wij hebben ook partijen die bezig zijn met windenergie in de Nederlandse Noordzee uitgedaagd: durven jullie voor natuurontwikkeling ook buiten de gebieden van jullie eigen windpark te kijken? De Deense energiemaatschappij Ørsted heeft daar toen ja tegen gezegd. Met hen zijn we dan ook een samenwerking aangegaan. Daarnaast is het wel heel belangrijk dat beschermde gebieden op zee ook daadwerkelijk beschermd worden. Alleen dan is duurzaam herstel van een wilde Noordzee mogelijk.”
Dit artikel is in opdracht geschreven door journalist Koen Moons, ter gelegenheid van ARK35. Voor de vijfendertigste verjaardag van ARK Rewilding Nederland vroegen we verschillende journalisten om mee op pad te gaan en een frisse blik te werpen op ontwikkelingen in de zeven ARK-gebieden. Lees ook de andere artikelen over de oprichting van ARK Rewilding Nederland, herten in het Groene Woud, Hoe Kempen~Broek in slechts 10 jaar tijd Unesco Biosfeergebied werd en de mogelijkheden voor rewilding langs de IJssel.